|
[A]
Bij attributief, als bijvoeglijke voorbepaling, gebruikte
adjectieven, in combinatie met een het-woord (zoals
het bier,
het kind,
het boek
) in het enkelvoud, wanneer het adjectief niet voorafgegaan wordt door een
ander woord of wanneer het adjectief voorafgegaan wordt door:
een ('n),
geen,
één,
genoeg,
veel,
weinig,
wat,
een beetje,
ieder,
elk,
enig,
menig,
zeker,
zo'n,
zulk een,
wat een,
wat voor een,
welk
, bijv.:
oud ijzer,
fijn zand,
lauw bier,
een aardig kind,
geen leuk kind,
genoeg wit papier,
veel wit papier,
weinig wit papier,
wat wit papier,
ieder mooi plaatje,
elk groot bed,
menig lastig parket,
zo'n onaangenaam gevoel,
zulk een oud gebouw,
zulk oud hout.
Opmerking 1
|
In de aanspreking kan naast de onverbogen vorm soms de verbogen vorm
optreden, bijv.
lief kind
of
lieve kind
, ook:
lieve mens
.
|
|
Opmerking 2
|
Allebei mogelijk (met verschil in betekenis) zijn bijv.:
|
(i)
|
Welk ziek kind kun je in bed houden?
|
|
(ii)
|
Welk zieke kind is boven?
|
In (i) is er sprake van een soort algemene uitspraak. Zin
(ii) is mogelijk in een context waarin over twee of meer
zieke kinderen gesproken wordt.
|
|
[B]
Bij attributief, als bijvoeglijke nabepaling, gebruikte
adjectieven
, onder andere in
archaïserende taal
, bijv.:
roosje rood,
meisje lief,
een kindeke klein/teer,
een ruiter koen,
een meisje loos,
en in vaste combinaties zoals:
God almachtig (in het eedformulier),
de gouverneur-generaal.
In de volgende uitdrukkingen wordt evenwel de verbogen vorm van het
adjectief gebruikt:
zondag aanstáánde,
de 6de september eerstkómende,
de dag daaraanvólgend(e).
[C]
Bij niet-attributief gebruikte adjectieven, bijv.:
|
(1)
|
De fiets is groen.
|
|
(2)
|
Die boeken zijn leuk.
|
|
(3)
|
Hij kwam ziek terug.
|
|
(4)
|
Droog lust ik het brood niet.
|
|
(5)
|
Ze vonden hem dwaas.
|
Opmerking 3
|
Schijnbaar in strijd met de hierboven gegeven regels zijn gevallen als:
|
(i)
|
Nieuwe stadhuis klaar.
|
|
(iia)
|
Amsterdamse politiekorps te zwaar belast.
|
|
(iii)
|
Weekblad met meest complete overzicht van vacatures voor
personeel met academische vorming.
|
Dergelijke gevallen kan men vooral in Nederlandse krantenkoppen
aantreffen. Ze kunnen beschouwd worden als verkortingen, bijv. in
voorbeeld (iia) van:
|
(iib)
|
(Het) Amsterdamse politiekorps (is) te zwaar belast.
|
In Vlaamse kranten gebruikt men in zulke gevallen gewoonlijk een
onverbogen vorm, bijv.:
|
(iva)
|
Gents stadsbestuur ontslaat wijkagent.
|
Dit gebruik is in overeenstemming met de hierboven onder
[a] gegeven regel (het substantief is een
het-woord in het enkelvoud en het adjectief wordt niet door
een ander woord (bijv. een lidwoord) voorafgegaan), maar als men
(iva) als een verkorting van (ivb)
beschouwt:
|
(ivb)
|
(Het) Gents stadsbestuur ontslaat wijkagent.
|
dan kan men het gebruik van een onverbogen vorm van het adjectief als
regionaal
opvatten
.
|
|
[D]
Bij adjectieven in predicatieve toevoegingen die een functie of daarmee
gelijk te stellen begrip uitdrukken, bijv.:
|
(6)
|
De heer Van den Bossche, Vlaams minister van onderwijs, opende
de vergadering.
|
|
(7)
|
Mevrouw Konings, bekend volksvertegenwoordigster, verdedigde
het standpunt van haar partij.
|
|
(8)
|
Rik, als altijd kundig omzeiler van klippen, wist zich goed
uit de penibele situatie te redden.
|
|