|
|
Adjectivische constituenten bij een substantivische kern
|
[ 14·5·3·9·i ]
|
|
In naamwoordelijke constituenten met een substantivische kern komt de
adjectivische constituent in een aantal vaste verbindingen
en in een paar formele en formeel-archaïsche combinaties achter de
kern te staan. Voorbeelden van vaste verbindingen zijn:
|
(1)
|
God almachtig (in het eedformulier)
|
|
(2)
|
de Staten-Generaal
|
|
(3)
|
de auditeur-generaal
|
Bekende voorbeelden van
archaïsche verbindingen
zijn:
|
(4)
|
een kindeke klein/teer
<formeel>
|
|
(5)
|
een ruiter koen
<formeel>
|
|
(6)
|
een meisje loos
<formeel>
|
Ook bij namen van historische figuren (pausen, koningen,
keizers, en dergelijke) komt plaatsing van een adjectivische
constituent achter de eigennaam voor; de adjectivische constituent
gaat dan vergezeld van een determinator in de vorm van een bepaald lidwoord,
bijv.:
|
(7)
|
Karel de Grote
|
|
(8)
|
Iwan de Verschrikkelijke
|
|
(9)
|
Willem de Tweede
|
|
(10)
|
Leopold de Eerste
|
Zie ook
.
Voorts zijn als aanduiding van een bepaald
tijdstip naamwoordelijke constituenten mogelijk met een
adjectivische bepaling die volgt op de kern en het woordaccent op de
laatste beklemtoonbare lettergreep heeft, bijv.:
|
(11a)
|
zaterdag aanstáánde
|
|
(12a)
|
maandag eerstkómende
|
Deze bepalingen kunnen echter ook voor de naam van de dag staan, maar dan
hebben ze het woordaccent op de eerste lettergreep:
|
(11b)
|
áánstaande zaterdag
|
|
(12b)
|
éérstkomende maandag
|
Wordt met een dergelijke constituent een datum genoemd, dan is alleen
naplaatsing van de bepaling mogelijk:
|
(13)
|
(per) 1 januari aanstaande.
|
Predikatieve nabepalingen zoals in: De man, verbaasd, (legde de bal
neer) zijn van een geheel ander type dan de hier behandelde
nageplaatste adjectivische constituenten. Ze worden behandeld in
.
Opmerking
|
Een persoonlijk voornaamwoord kan als nabepaling het met een
adjectivische nabepaling overeenkomstige alleen hebben,
bijv.:
|
(i)
|
ik/jij/hij/zij/wij/jullie/zij alleen
|
|
|
|
|
|
|