|
|
Het gebruik van hetwelk
|
[ 5·8·5·6 ]
|
|
Het betrekkelijk voornaamwoord hetwelk behoort tot
formele (archaïsche) taal
. Het antecedent is altijd expliciet; het kan een naamwoordelijke
constituent zijn met een enkelvoudig onzijdig substantief als kern, ofwel
een onafhankelijke zin. Voorbeelden:
|
(1)
|
Het Genootschap Onze Paal, hetwelk aan deze
toestanden paal en perk wilde stellen, is niet meer.
<formeel>
|
|
(2)
|
De eendracht in het land is hersteld, hetwelk de gehele
bevolking met vreugde vervult.
<formeel>
|
|
(3)
|
Zijn mening werd door niemand gedeeld, hetwelk hem zeer
ontstemde.
<formeel>
|
De betrekkelijke bijzin met hetwelk is meestal uitbreidend.
Hoewel het besproken voornaamwoord tot de formele, archaïsche taal behoort,
kan het gebruik ervan in bepaalde gevallen niet vermeden worden, als men
tenminste een betrekkelijke bijzin wenst te gebruiken. Hetwelk
kan namelijk na voorzetsels niet vervangen worden door dat of
wat; na die voorzetsels die niet in aanmerking komen voor
vorming van een voornaamwoordelijk bijwoord
is het gebruik van hetwelk dan de enige mogelijkheid
(vergelijk welke
). Voorbeelden:
|
(4)
|
De volgende keer behandelen we het tijdperk vanaf hetwelk het
verval begon.
<formeel>
|
|
(5)
|
We bedoelen het feest tijdens hetwelk hij ziek werd.
<formeel>
|
Overigens geniet het gebruik van dat of wat, of
van een voornaamwoordelijk bijwoord de voorkeur.
|
|
|
|