Gebruik van hen en hun
 
[ 5·2·5·2·3 ]
 
De niet-onderwerpsvormen hen en hun kunnen als volle vormen alleen op personen slaan ; bij verwijzing naar niet-personen kan als beklemtoond voornaamwoord alleen het aanwijzende die gebruikt worden .
     Bij hen en hun wordt in geschreven taal soms een syntactisch onderscheid gemaakt, dat overigens in de praktijk zelden consequent wordt toegepast: hen dient gebruikt te worden als lijdend en oorzakelijk voorwerp en na voorzetsels, hun als meewerkend voorwerp (zonder voorzetsel) en als ondervindend voorwerp. Voorbeelden:

(26) Ik heb hen gisteren nog gezien.
(27) Wij zijn hen beu.
(28) Heb je het aan hen gegeven?
(29) Heb je het hun gegeven?
(30) Hij beloofde hun het boek mee te brengen.
(31) Ik heb hun verzocht op tijd te komen.
(32) Het lukte hun niet het rapport op tijd af te krijgen.
(33) Het was hun niet opgevallen dat het huis onbewoond was.
(34) Het is hun ontgaan dat Veerle zo moeilijk liep.
(35) Dat optreden verbaasde hun.
(36) Het zweet brak hun uit.
(37) De tranen stonden hun in de ogen.
(38) Het gaat hun niet aan of wij vroeg weggaan.
(39) Zoiets is hun nog niet overkomen.

Meestal worden hen en hun zonder onderscheid gebruikt, met dien verstande dat hen stilistisch hoger gewaardeerd wordt. Als opschrift op een monument voor oorlogsslachtoffers is bijv. alleen denkbaar:

(40) Aan hen die vielen.

In gesproken taal komt hun echter vaker voor dan hen, hoewel hen ook in gesproken taal veld wint.
     Over het algemeen heerst bij het gebruik van hen en hun bij veel taalgebruikers onzekerheid. Het hierboven geformuleerde syntactische onderscheid kan men toepassen als men naar een strikte norm streeft. We voegen hieraan echter toe dat ook het gebruik van hen in de boven gegeven voorbeeldzinnen bepaald niet als een fout mag worden gezien. Het gebruik bepaalt uiteindelijk de norm, maar dat gebruik is nog niet geconsolideerd, zodat naast elkaar voorkomen Het lukte hun en Het lukte hen , Ik beloofde hun en Ik beloofde hen , enzovoort.
     In alle syntactische functies (en eventueel ook verwijzend naar niet-personen) kan in plaats van hen en hun ook de gereduceerde vorm ze gebruikt worden (uiteraard niet in beklemtoonde positie). Deze vorm ze wordt echter stilistisch lager gewaardeerd, vooral in geschreven taal .
     Voor ze met vage, algemene referentie: zie .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina