Na voorzetsels
 
[ 4·5·3 ]
 
1 In een groot aantal gevallen kan na een voorzetsel een enkelvoudig substantief zonder lidwoord voorkomen (zie bijvoorbeeld de (a) -zinnen hieronder). Een dergelijk substantief kan in het algemeen geen voor- of nabepaling krijgen, afgezien van gevallen waarin voorzetsel, bepaling en substantief een vaste verbinding vormen (bijv. per kerende post, met buitengewoon verlof ). Vergelijk de volgende voorbeelden:

(1a) Ik ga altijd per trein.
(1b) Ik ga altijd per trein van 8.25 uur.   <<uitgesloten>>
(1c) Ik ga altijd met de trein van 8.25 uur.
(2a) Zonder auto zou ik me niet kunnen redden.
(2b) Zonder auto van mijn vrouw zou ik me niet kunnen redden.   <<uitgesloten>>
(2c) Zonder de auto van mijn vrouw zou ik me niet kunnen redden.
(3a) De operatie is volgens plan verlopen.
(3b) De operatie is volgens slim bedacht plan verlopen.   <<uitgesloten>>

In de voorbeelden waarin het lidwoord achterwege blijft (zie (1a), (2a) en (3a)), gaat het niet om een concreet exemplaar van het soort dingen dat door het substantief wordt aangeduid, maar om het soort dingen in het algemeen. In de voorbeelden (1a) en (2a) gaat het dus niet om een welbepaalde trein of om een welbepaalde auto, maar om het vervoermiddel trein respectievelijk auto als zodanig. In (3a) gaat het niet om een welbepaald plan, maar om het concept 'plan' als zodanig. Het gebruik van trein in (1a), auto in (2a) en plan in (3a) noemen we 'niet-referentieel'. In zulke gevallen kan er geen nabepaling toegevoegd worden die de referent nader specificeert (vergelijk (1b) en (2b)). Om dezelfde reden kan er ook geen voorbepaling in (3b) staan: het gaat niet om een bepaald plan (bijv. een slim bedacht plan), maar om plan in het algemeen.
     Voor de praktijk van het taalgebruik is het verschil tussen referentieel en niet-referentieel soms van weinig belang. Vergelijk:

(4a) Bij ongeval gelieve te waarschuwen: (...).   <formeel>
(4b) Bij een ongeval gelieve te waarschuwen: (...).   <<twijfelachtig>>

Bij (4a) kunnen we denken aan het verschijnsel 'ongeval' in het algemeen, bij (4b) aan een concreet ongeval. Hoewel er uiteraard altijd gewaarschuwd wordt bij een concreet ongeval, komt in het taalgebruik vrijwel uitsluitend (4a) voor: het is een vaste verbinding in formele taal. In de standaardtaal zijn de verhoudingen omgekeerd; vergelijk met (4a) -(4b):

(5a) Bij ongeval moet je meteen de politie waarschuwen.   <<twijfelachtig>>
(5b) Bij een ongeval moet je meteen de politie waarschuwen.


 
2 In deze subparagraaf wordt niet verder getracht de afwezigheid van het lidwoord per gebruiksgeval te verklaren: we beschouwen de gevallen waarin het al dan niet voorkomt als idiomatisch.
     We onderscheiden vijf groepen: [1] combinaties met de voorzetsels per, qua en te, [2] combinaties met het voorzetsel zonder, [3] combinaties met van en tot, [4] parallelconstructies, [5] plaatsaanduidende verbindingen en [6] andere verbindingen.

[1]  Combinaties met de voorzetsels per, qua en te;
     Deze voorzetsels worden nooit gevolgd door een lidwoord. Voor de verschillende gebruikswijzen van te wordt verwezen naar . Voorbeelden:

(6) De brieven worden per luchtpost verzonden.
(7) Die appels kosten een gulden per kilo.
(8) Het is een groot geleerde, maar qua docent is hij niet veel waard.
(9) Geboren op 26 februari 1925 te Amsterdam.

Voor een geval als (7) vergelijke men ook .

[2]  Combinaties met het voorzetsel zonder;
     In constituenten die op grond van hun betekenis het lidwoord een vereisen, wordt dit na zonder meestal weggelaten. Voorbeelden (vergelijk ook (2a) en (2b) hierboven):

(10a) Hij gaat nooit weg zonder wandelstok.
(10b) Hij gaat nooit weg zonder een wandelstok.   <<twijfelachtig>>
(11a) Zonder bril ziet hij bijna niets.
(11b) Zonder een bril ziet hij bijna niets.   <<twijfelachtig>>
(12) Niets is erger dan een café zonder (een) kastelein.



[3]  Combinaties met de voorzetsels van en tot;
     Als een voorzetselconstituent met van en een met tot gecombineerd worden om de volledige 'ruimte' tussen twee uiteinden te benadrukken, wordt het lidwoord na de voorzetsels soms weggelaten. Voorbeelden:

(13) Van (de) Pyreneeën tot (de) Vogezen is geen druppel regen gevallen.
(14) Ik heb die marathonzitting van (het) begin tot (het) eind bijgewoond.
(15) Het voltallige personeel, van (de) directeur tot (de) portier, werd aan de tand gevoeld.

In de vaste uitdrukking van top tot teen is weglating van het lidwoord echter verplicht.

[4]  Parallelconstructies;
     In parallelconstructies worden twee identieke substantieven zonder lidwoord door middel van een voorzetsel met elkaar verbonden. Het gaat hier meestal om vaste uitdrukkingen. Voorbeelden:

(16) In oude tijden gold de wet: oog om oog, tand om tand.
(17) Keer op keer heb ik ze hand in hand zien lopen.
(18) Aflevering op aflevering verschijnen er bijdragen over dit onderwerp.



[5]  Plaatsaanduidende verbindingen;
     De meest voorkomende verbindingen zijn:

aan boord, aan bakboord, aan huis, aan land, aan stuurboord, aan tafel, aan wal, aan zee, bij huis, bij school, boven water, boven dek, in bad, in bed, in veilige haven, in huis, in (volle) zee, in school, naar bed, naar college, naar huis, naar kantoor, naar school, naar zee, onder water, onder tafel, op bed, op kantoor, op (kost)school, op stal, op straat, op tafel, op tv, op weg, op zak, op zee, uit school (komen), uit bed, van huis (weg), voor anker

Regionaal komen nog andere verbindingen voor, bijv.: op café ( met name in België gebruikelijk), naar kerk (wordt met name in Noordoost-Nederland gebruikt).
     Veel van deze verbindingen zijn te beschouwen als vaste uitdrukkingen en laten geen variatie toe. Soms komt echter naast een verbinding zonder lidwoord ook een constructie met een lidwoord voor. In dezelfde situatie kunnen naast elkaar bijv. gebruikt worden: in bad/in het bad, op tafel/op de tafel, op tv/op de tv.
     In sommige gevallen is het gebruik van een verbinding met of zonder lidwoord afhankelijk van datgene wat er uitgedrukt moet worden. Zo zal men van iemand die van beroep kantoorbediende is en naar haar werk is gegaan, zeggen:

(19a) Ze is naar kantoor.

maar van iemand die bijv. in een magazijn werkt, maar zich tijdelijk naar een bepaald kantoor begeven heeft:

(19b) Ze is naar het kantoor.

Soms is het betekenisverschil heel duidelijk:

(20) Ze hebben lang naar woonruimte gezocht, maar nu zijn ze tenminste onder dak, al slapen ze nog onder het dak.

Hier betekent onder dak zijn: 'woonruimte hebben'; onder het dak: 'vlak onder het dak', 'op zolder'.

[6]  Andere verbindingen;
     Van de niet-lokaliserende verbindingen kunnen er alleen ter illustratie enkele genoemd worden:

behoudens koninklijke goedkeuring;
     beneden nul, beneden (alle) peil;
     bij gelegenheid, bij ongeval, bij toeval, bij tijden, bij uitzondering;
     boven nul;
     buiten bereik;
     in positie (zijn);
     in geval van (brand, diefstal, storing, enz.);
     met open mond;
     naar wens, naar keuze;
     onder vrijgeleide, onder invloed, onder nul, onder dak, onder zeil;
     op staande voet, op gelijke voet, op bevel, op voorwaarde, op slot, op slag, op verzoek, op aanvraag, op termijn, op tijd, op stap;
     uit medelijden;
     van beroep, van huis uit;
     volgens afspraak, volgens plan

.

 
3 Gevallen als de bovenstaande, waarin de afwezigheid van het lidwoord veroorzaakt wordt door het voorzetsel, moeten onderscheiden worden van gevallen met een al dan niet telbaar gebruikt substantief waarbij het lidwoord kan ontbreken onafhankelijk van de aanwezigheid van een voorzetsel. Vergelijk (21) met (22) en (23) met (24):

(21a) Moord is een ernstig misdrijf.
(21b) Een moord is een ernstig misdrijf.
(22a) Hij is beschuldigd van moord.
(22b) Hij is beschuldigd van een moord.
(23a) Dat is jeugdig enthousiasme.
(23b) Dit is een jeugdig enthousiasme dat aanstekelijk werkt.
(24a) Vol van jeugdig enthousiasme begon hij aan zijn taak.
(24b) Vol van een jeugdig enthousiasme dat aanstekelijk werkte, begon hij aan zijn taak.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina