Bij substantieven met 'unieke referentie'
 
[ 4·5·4 ]
 
1 Het lidwoord is dikwijls afwezig bij substantieven met zogenaamde unieke referentie. Hieronder wordt verstaan dat een substantief, al dan niet in combinatie met een of meer andere woorden, één welbepaald exemplaar (persoon of zaak) van een categorie aanduidt, dat dus ondubbelzinnig geïdentificeerd kan worden.
 
2 Er zijn vijf gevallen te onderscheiden: [1] substantieven met een eigennaam, [2] substantieven met een letter en/of een nummer, [3] verwantschapsnamen, [4] substantieven voorafgegaan door bepaalde adjectieven en [5] enkele andere substantieven.

[1]  Substantieven met een eigennaam;
     Eigennamen die een persoon aanduiden, kunnen worden voorafgegaan door een kwalificerend substantief, zonder lidwoord. Daarmee mag echter geen nationaliteit of levensbeschouwing worden genoemd en ook mag de kwalificering niet subjectief zijn. Combinaties als de marxist Krol, de moslim Bazarghan, de Belg Martens, de stommeling De Wit, het generaaltje Swerts hebben dus verplicht een lidwoord. Wel komen zonder lidwoord voor:

·   benamingen van rangen binnen een hiërarchie, bijv.: militair
    

luitenant Van Dam, generaal McArthur

;
     religieus
    

kapelaan Oedekerke, paus Gregorius iii, broeder Karel, kardinaal Suenens, moeder Teresa, ayatollah Khomeiny

;
     In militaire kringen is de toevoeging van een bepaald lidwoord gebruikelijk: de luitenant Van Dam, de generaal Spoor , enz.

·   titels, bijv.:

doctorandus Sterk, sjeik Ali, prinses Juliana, freule de Goncourt, baron Casier

;

·   aanspreekwoorden (waaronder ook beroepsaanduidingen), bijv.:

meneer/mevrouw/jongeheer/mejuffrouw Verdonk, kameraad Andropov, professor Michels, notaris Declerck

;

·   aanduidingen van beroepen of functies die niet als aanspreekwoord gebruikt worden (vooral in journalistieke stijl), bijv.:

accountant Derksen, boer Devos, doelman Pfaff, apotheker Douma, wetenschappelijk medewerker Houtsma, minister Winsemius, trainer Michels, makelaar in huizen Wubbels

;

·   sommige verwantschapsnamen:

tante Jeanne, oom Paul

. Wat de verwantschapsnamen betreft, moeten we opmerken dat vooral oom en tante met een eigennaam verbonden worden. De woorden dochter, zoon, zus(ter), broer (broeder), zwager, schoonzus(ter), schoonbroer, schoonvader, schoonmoeder treft men bijna nooit aan in combinatie met een eigennaam. Verbindingen met neef en nicht zijn minder gebruikelijk ( neef Piet, nicht Loesje). Woorden als (groot)vader en (groot)moeder zonder lidwoord kunnen gevolgd worden door een familienaam als die woorden in een bepaalde situatie op zichzelf geen unieke referentie hebben, bijv. wanneer er meer dan één grootvader bestaat:

(1) A: Ik ben bij grootvader geweest. B: Bij grootvader Jacobs? A: Neen, bij grootvader Huys.

Gebruikelijk zijn wel enkele vaste verbindingen zoals Moeder Maria, (aarts)vader Abraham, Moedertje Rusland, vadertje Stalin .
Voor eigennamen die een gebouw of een instelling aanduiden: zie en .

[2]  Substantieven met een letter en/of nummer;
     In gevallen als: gevangene 1078B, agent 007, dossier X53, kamer 17, rijksweg A43, tram/bus/lijn 6, bladzijde 23 , wordt het lidwoord minder gebruikt naarmate de verbinding meer in het taalgebruik van alledag voorkomt. In zeer gangbare verbindingen (zie de voorbeelden (4) en (5a)) moet het lidwoord zelfs weggelaten worden. In het meervoud is het gebruik van het lidwoord de in de zojuist genoemde gevallen wel verplicht (vergelijk de (a) - en (b) -zinnen hieronder met elkaar).
     Voorbeelden zijn:

(2a) In (het) dossier X53 is hierover niets te vinden.
(2b) In de dossiers X53 en X54 is hierover niets te vinden.
(3) (De) rijksweg A43 zal niet worden doorgetrokken.
(4) De halte van lijn 6 is opgeheven.
(5a) Dat staat op bladzij 23.
(5b) Dat staat op de bladzijden 23 en 27.



[3]  Verwantschapsnamen;
     De verwantschapsnamen (groot)vader en (groot)moeder (en variaties ervan zoals papa, opa, moeke, enz.), in mindere mate oom en tante, en in nog mindere mate neef en nicht, komen wanneer ze voor familieleden van de spreker gebruikt worden zonder lidwoord voor. Voorbeelden:

(6) Vader heeft ons gevraagd stil te zijn.
(7) Ik heb een cadeautje voor tante.
(8) Wat is oma toch lief!

Buiten dit familieverband worden normaal lidwoorden gebruikt, bijv.:

(9) De vader van Piet heeft een nieuwe auto gekocht.
(10) Treesje heeft een nieuwe mama gekregen.

Voor verwantschapsnamen met een eigennaam: zie hierboven bij categorie [1].

[4]  Substantieven voorafgegaan door bepaalde adjectieven;
     In formele taal wordt het lidwoord soms weggelaten voor substantieven die voorafgegaan worden door adjectieven als bedoeld(e), (boven)genoemd(e), (laatst)vermeld(e) , enz. Voorbeelden:

(11) Bovengenoemd artikel bevat veel onjuistheden.   <formeel>
(12) De verzekering onder vermeld polisnummer is ingegaan op 1 januari 1983.   <formeel>
(13) Genoemde heren hebben de benoeming aanvaard.   <formeel>



[5]  Andere substantieven;
     Door woorden als beschuldigde, beklaagde, verdachte, verdediger; ondergetekende, schrijver (dezes); burgemeester en wethouders/schepenen kan in een concrete situatie (de situatie in de rechtbank, de schrijfsituatie, enz.) één welbepaalde persoon of een groep welbepaalde personen worden aangeduid. Het lidwoord van bepaaldheid kan dan in formele taal afwezig zijn. Voorbeelden:

(14) Beschuldigde ontkent het verhaal van de heer Peters met grote stelligheid.   <formeel>
(15) Ondergetekende verklaart hierbij akkoord te gaan met het voorstel.   <formeel>
(16) Verdediger voert aan dat verdachte op de avond van de moord niet de controle had over zijn geestelijke vermogens.   <formeel>
(17) Burgemeester en Wethouders verwierpen het door de Centrale Overheid naar voren gebrachte bezuinigingsplan voor de gemeente.   <formeel>



 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina