|
[1]
Persoonsnamen (soortnamen);
Voorbeelden zijn:
de vader,
moeder,
broer,
tante,
leerling,
molenaar,
violist,
naaister,
onderwijzeres
. Als uitzonderingen zijn te vermelden:
het kind, dat beide geslachten kan aanduiden;
het jongmens, dat een mannelijke persoon aanduidt;
het mens,
het wicht en
het wijf
, die vrouwen aanduiden. Daarentegen is
de mens ('homo sapiens') een de-woord, dat een
niet-verbogen onbepaald voornaamwoord voor zich heeft:
ieder mens,
elk mens
.
[2]
Diernamen (soortnamen);
Voorbeelden zijn:
de leeuw,
hond,
slang,
papegaai,
snoek,
mier
Als uitzonderingen zijn te noemen de benamingen voor het vee (
het rund,
het kalf, enz.
) en verder
de of
het kameleon en
de/het welp.
[3]
Andere betekeniscategorieën:
|
·
namen van bloemen, bijv.
de roos,
de lelie,
de narcis
;
·
namen van bomen, bijv.
de beuk,
de berk,
de eik
;
·
namen van vruchten, bijv.
de appel,
de kers,
de pruim
;
·
de namen van de jaargetijden:
de lente,
de zomer,
de herfst,
de winter
;
·
namen van cijfers, getallen, klanken, letters en muzieknoten, bijv.
de twee,
de 37 (bijv. ter aanduiding van een bus),
de a,
de x,
de fis,
de do
;
·
namen van muziekinstrumenten, bijv.
de fluit,
de klarinet,
de piano,
de trompet,
de viool
(namen van klavierinstrumenten - behalve
de piano - zijn alleen of bij voorkeur onzijdig:
het clavichord(ium),
het harmonium,
het klavier,
het orgel,
het spinet,
het/de klavecimbel
).
|
Opmerking
|
Het genus van eigennamen is in principe af te leiden uit het gebruik van
het lidwoord bij eigennamen
.
|
|
|