|
|
Primair modale functies
|
[ 2·4·8·10·i ]
|
|
De functie van het futurum exactum praeteriti (zou(den) +
hebben/zijn + voltooid deelwoord; de voltooid verleden
toekomende tijd (v.v.t.t.)) is vooral van modale aard. Het futurum exactum
praeteriti heeft gezien vanuit het spreekmoment betrekking op een gebeuren
uit het verleden dat vanuit een referentiepunt (r) verleden is,
maar vanuit een ander referentiepunt (r') als in de toekomst
geprojecteerd wordt voorgesteld (vergelijk
):
r' - w - r - s
Voorbeelden zijn:
|
(1)
|
Op die bijeenkomst zou de minister zelf gesproken
hebben.
|
|
(2)
|
Gisteren werd verteld dat Johan niet gekomen zou zijn.
|
Met de zinnen (1) en (2) wordt uitdrukking
gegeven aan een onzekerheid (zie
).
Het futurum exactum praeteriti kan daarnaast ook uitdrukking geven aan
niet-werkelijkheid:
|
(3)
|
Als ik in mijn jeugd geld gehad zou hebben, zou ik
veel meer gereisd hebben.
|
Voor meer voorbeelden van de gebruiksmogelijkheden van het futurum exactum
praeteriti in modale functie zij verwezen naar
.
|
|
|
|