(On)zekerheidsmodaliteiten
 
[ 28·2·3·2 ]
 
(On)zekerheidsmodaliteiten worden door de meest uiteenlopende grammaticale categorieën tot uitdrukking gebracht. Voorbeelden:

(1) Hij zal ongetwijfeld komen.
(2) Naar alle waarschijnlijkheid is het werk morgen klaar.
(3) Ze kan onderweg oponthoud gehad hebben.
(4) Dat middel wil wel eens helpen. ('Het helpt soms, misschien')
(5) Hebt u soms uw jas laten hangen? ('Is het mogelijk dat u uw jas hebt laten hangen?')
(6) Misschien komt alles weer goed.
(7) Ze schijnen met vakantie te zijn.
(8) Bij de brand zouden alle bewoners zijn omgekomen.
(9) Ze zullen wel niet meer komen.
(10) Hij kan zich best vergist hebben.
(11) Hij móet zich vergist hebben. ('Het kan niet anders of hij heeft zich vergist')
(12) Mocht hij nog eens komen, vraag dan of hij mij even opbelt.
(13) Hopelijk komt er gauw een einde aan de droogte.

Er zijn ook (on)zekerheidsmodaliteiten waarbij met behulp van een bepaling van modaliteit het beweerde expliciet afhankelijk wordt gesteld van de mening, het inzicht, de opvatting, etc. van de spreker of van derden. Voorbeelden (waarin de bepaling van modaliteit cursief staat):

(14) Mijns inziens is dat het beste wat je doen kunt.
(15) Naar verluidt zijn er weer coloradokevers gesignaleerd.
(16) Naar onze stellige overtuiging zal Bram het wel halen.
(17) U vergist zich naar het me toeschijnt.
(18) Het wil mij voorkomen dat u zich vergist.

De spreker geeft met het gebruik van dergelijke bepalingen expliciet aan dat het beweerde dat onder het bereik van de bepaling valt, niet zonder meer geldt, maar alleen binnen het bereik van wat in de bepaling gesteld wordt. In (14) zegt de spreker dus niet dat is het beste wat je kunt doen zonder meer, maar hij zegt dat dat naar zijn inzicht zo is. Daarbij wordt in het midden gelaten in hoeverre zijn inzicht beantwoordt aan de realiteit en het beweerde is derhalve onzeker. Hetzelfde geldt m.m. voor (15) t/m (18). In (15) zegt de spreker niet zonder meer dat er weer coloradokevers gesignaleerd zijn. Hij zegt alleen dat dat zo is voorzover zijn informatie hierover strekt. Het is zo naar verluidt. Daarbij wordt in het midden gelaten of datgene wat beweerd wordt ook overeenstemt met de werkelijkheid. In (16) wordt opnieuw niet zonder meer beweerd dat Bram het wel zal halen. Er wordt gezegd dat het de stellige overtuiging is van de spreker en anderen dat Bram het wel zal halen. In hoeverre die overtuiging aansluit bij de werkelijkheid is onzeker. In (17) en (18) wordt de mededeling u vergist zich enigszins afgezwakt door haar te relateren aan de overtuiging of het inzicht van de spreker (zoals ook in (14)). Dit heeft het effect van bescheidenheid of voorzichtigheid: de spreker stelt niet zonder meer dat de ander zich vergist, maar geeft aan dat het hier alleen zijn eigen bescheiden mening betreft. Volgens de spreker is er sprake van een vergissing, maar dat hoeft nog niet te betekenen dat er ook werkelijk sprake is van een vergissing. Er is hier een duidelijk raakvlak met de voorzichtigheidsmodaliteiten (zie ).
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina