|
|
Uitdrukking van de indirecte rede
|
[ 2·4·8·10·ii ]
|
|
Een andere belangrijke functie van het futurum exactum praeteriti ligt in
de weergave van in directe rede geuite zinnen met een werkwoordelijke groep
bestaande uit een vorm van zullen, de infinitief van
hebben of zijn en een voltooid (of passief)
deelwoord, die in indirecte rede omgezet zijn, bijv.:
|
(1a)
|
Frits beloofde me: "Ik zal morgen de klok weer in elkaar
gezet hebben."
|
|
(1b)
|
Frits beloofde me dat hij morgen de klok weer in elkaar gezet zou
hebben.
|
Zie verder
.
|
|
|
|