|
|
Inleiding
|
[ 2·4·1 ]
|
|
Van de vormcategorieën van het werkwoord
wordt
hier het gebruik behandeld. Een uitzondering vormt de stam, die dient als
hulpmiddel bij het bepalen van de vervoeging en die hier dan ook niet meer
aan de orde hoeft te komen (zie daarvoor
). Bij de behandeling van het gebruik wordt voorts dezelfde volgorde
aangehouden als bij de vormcategorieën
, met dien verstande dat hier na de subparagraaf over het voltooid
deelwoord een afzonderlijke subparagraaf aan het (in vorm daarmee volledig
overeenkomende) passief deelwoord gewijd is
.
|
|
|
|