|
|
Het passief deelwoord
|
[ 2·4·7 ]
|
|
Het passief deelwoord, dat formeel helemaal overeenkomt met het voltooid
deelwoord, vormt samen met het hulpwerkwoord worden het
werkwoordelijk gezegde van passieve zinnen, bijv.:
|
(1)
|
De auto wordt rood gespoten.
|
|
(2)
|
Het project zal door de overheid gefinancierd worden.
|
|
(3)
|
Die rommel kan weggegooid (worden).
|
Zie verder
en
.
|
|
|
|