De hoofdvormen van het werkwoord en de vorming van de werkwoordstijden (tempora)
[ 2·3·2·8 ]
Inleiding
De vorming van het presens (onvoltooid tegenwoordige tijd, o.t.t.)
De vorming van het imperfectum (onvoltooid verleden tijd, o.v.t.)
De keuze tussen
hebben
en
zijn
bij de vorming van de voltooide werkwoordstijden