|
|
De doelstelling en de doelgroepen van de ANS
|
[ 0·2 ]
|
|
De ANS wil een zo volledig mogelijke beschrijving geven van de
grammaticale aspecten van het hedendaagse Nederlands
met het doel de gebruiker een praktisch hulpmiddel te verschaffen aan
de hand waarvan hij zich een oordeel kan vormen over de grammaticaliteit en
de aanvaardbaarheid van diverse vormen van taalgebruik.
De gebruiker voor wie de ANS bedoeld is, kan een anderstalige
zijn die al enig Nederlands kent, iemand die als moedertaal een Nederlands
dialect spreekt of een spreker van de standaardtaal die zijn eigen
taalgebruik of dat van anderen wil toetsen aan de geboden beschrijving.
Uit deze doelstelling vloeit voort dat de ANS allereerst
grammaticale informatie wil geven die betrekking heeft op het taalgebruik
en niet tot taak heeft grammaticale begrippen aan te brengen of een
bepaalde taalbeschouwing uit te dragen. De ANS is dus zeer
bepaald geen inleiding in de taalkunde of in de grammatica, noch een
praktisch leerboek Nederlands waaruit men bijvoorbeeld zinsontleding zou
kunnen leren.
De ANS moet gebruikt kunnen worden door een grote groep
belanghebbenden die behoefte hebben aan de geboden informatie. Wat de
anderstaligen betreft is de ANS niet bedoeld voor beginners,
maar hoogstens voor de gevorderde student en zeker de docent in het
Nederlands als tweede of vreemde taal; en dat is buiten Nederland en België
lang niet altijd een gespecialiseerd neerlandicus en ook niet altijd een
taalkundige. Bij de Nederlandstaligen valt niet alleen te denken aan
docenten op academisch of middelbaar niveau, maar aan iedere ontwikkelde
leek die voldoende basiskennis bezit om een uitvoerige Nederlandse
grammatica te kunnen gebruiken.
Deze twee uitgangspunten: de ANS moet in de eerste plaats
aandacht besteden aan wat van belang is voor het taalgebruik en moet
bruikbaar zijn voor niet-specialisten, hebben gevolgen voor het theoretisch
kader, de indeling en de gebruikte terminologie. De redactie sluit zich in
dezen in principe aan bij de werkwijze die gevolgd is door de schrijvers
van vergelijkbare grammatica's van andere talen, zoals Duden,
Grammatik der deutschen Gegenwartssprache (5de druk 1995),
Grevisse, Le bon usage (13de druk 1994) en Quirk et al.,
A Comprehensive Grammar of the English Language (1985;
opvolger van A Grammar of Contemporary English uit 1972).
Deze werken sluiten ieder op een eigen wijze nauw aan bij een lang
gevestigde traditie, maar daarnaast hebben ze in meerdere of in mindere
mate gebruik gemaakt van inzichten van verschillende meer recente
taalkundige scholen. Voor de ANS geldt iets dergelijks:
aangezien de ANS een grammatica is met een praktisch doel,
ontbreken de meeste moderne theoretische termen, beschouwingen van zuiver
theoretische aard, evenals beschouwingen over de historische ontwikkeling
van de taal. Dat wil niet zeggen dat de redactie niet haar voordeel heeft
gedaan met moderne studies van theoretisch-taalkundige aard; er is echter
consequent naar gestreefd de neerslag daarvan zoveel mogelijk algemeen
begrijpelijk te houden.
Omdat de redactie ervan uit is gegaan dat kennis van de schoolgrammatica in
veel gevallen verbleekt is, worden van de gebruikte termen zoveel mogelijk
praktische definities gegeven
. Bij dit alles is steeds getracht geen al te hoge eisen te stellen aan
het begripsvermogen van niet-specialisten. Daarbij mag niet uit het oog
worden verloren dat het raadplegen van een grammatica een zekere voorkennis
veronderstelt. Het hanteren van een alfabetisch geordend woordenboek of een
atlas met een register stelt minder hoge eisen aan de gebruiker dan het
opzoeken van een taalkundige kwestie in een grammatica. Voor dat laatste
dient men te beschikken over een elementaire kennis van woordsoorten en
zinsdelen; anders gezegd: men dient onder woorden te kunnen brengen wat men
wil weten.
De ANS gaat principieel beschrijvend te werk, dat wil zeggen
dat ze niet voorschrijft hoe iets moet, maar dat ze de vormen en
constructies die in het taalgebruik voorkomen, registreert en bespreekt.
Dat neemt niet weg dat wie daar behoefte aan heeft, wel degelijk een
normatief gebruik kan maken van de ANS
.
|
|
|
|