De receptie van de eerste druk van de ANS
 
[ 0·3 ]
 
Toen in 1984 de eerste editie van de ANS verscheen, kwamen er zeer verschillende reacties los. De eerste besprekingen verschenen in de dagbladpers. Over het algemeen waren die lovend, maar in veel gevallen bleek men de doelstellingen van de ANS slecht begrepen te hebben. Het duurde langer voordat dieper gravende besprekingen het licht zagen, gewoonlijk in vaktijdschriften. Opmerkelijk daarbij was dat veel van die kritieken diametraal tegenover elkaar stonden. Heel duidelijk bleek dat op het stuk van de 'normativiteit' van de ANS. Sommige critici waren van mening dat de redactie van de ANS een juiste koers gevaren had door meer beschrijvend dan voorschrijvend te werk te gaan. Anderen vonden dat de ANS te weinig normatief was en duidelijke uitspraken had moeten doen over correct en incorrect taalgebruik.
     Ook de labels riepen nogal wat reacties op. Bij alle kritiek werd echter nooit het gebruik van labels op zichzelf aangevochten; op empirisch onderzoek berustende tegenvoorstellen werden evenmin te berde gebracht.
     Als grammatica werd de ANS door verschillende critici zeer verscheiden beoordeeld, uiteenlopend van scherpe afkeuring tot grote lof, dikwijls gericht op dezelfde hoofdstukken. De redactie heeft de kritiek ter harte genomen en er, waar mogelijk, haar voordeel mee gedaan bij de herwerking. Inderdaad waren in de eerste druk van de ANS slordigheden en inconsequenties op te merken, die soms op eenvoudige wijze, soms door ingrijpende verandering, verholpen konden worden.
     Daarnaast was er principiële kritiek en die was gecentreerd rond één punt: men vond de ANS te weinig theoretisch onderbouwd. Speciaal miste men de recente theorievorming. Daar is tegen in te brengen dat een royalere theoretische opzet de ANS veel moeilijker toegankelijk gemaakt zou hebben voor een algemeen publiek. Het in het verlengde van deze kritiek geuite bezwaar dat de ANS niet up-to-date is wat de theorie betreft, kan men beamen zonder daarbij uit het oog te verliezen dat nu veel van de in de jaren tachtig vigerende theorie alweer als gedateerd kan worden beschouwd. De ANS-redactie heeft zich destijds - en ook nu - zeer terughoudend opgesteld. Theorieën veranderen of verdwijnen, maar taalgegevens blijven. De redactie heeft zich op die gegevens willen concentreren en heeft ze zo adequaat en toegankelijk mogelijk willen beschrijven. Dat heeft tot gevolg gehad dat in de academische wereld de ANS, alle kritiek ten spijt, voornamelijk veel gebruikt wordt om er materiaal aan te ontlenen en daarmee te werken, overigens in verschillende theoretische kaders. Dat de ANS zelfs op colleges voor eerstejaars studenten gebruikt wordt, is iets wat de redactie nooit voor ogen heeft gestaan, maar wat gezien kan worden als een bewijs van onvermoede bruikbaarheid.
     Ten slotte zijn de reacties te noemen van de kant van de neerlandistiek extra muros. Deze waren veel positiever dan die van de theoretici binnen de muren. In bijna alle gevallen hadden de schrijvers van deze besprekingen min of meer uitvoerige steekproeven genomen, gericht op de praktijk van het onderwijs Nederlands als vreemde taal. Opmerkelijk is dat de extramurale docenten geen klachten hadden over de theoretische onderbouwing en zich tevreden toonden met de praktische bruikbaarheid van de ANS als achtergrond- en naslagwerk.
     De tegenstrijdigheden in de kritieken op de ANS zijn te zien als een uitvloeisel van de scheidslijn die zich aftekent tussen - wat men zou kunnen noemen - theoretische en meer praktische taalkundigen. De eersten toonden duidelijk hun teleurstelling over de ontbrekende theoretische reflectie, de laatstgenoemden, met name zij die het Nederlands als vreemde taal doceren, toonden zich ingenomen met de grote materiaalverzameling, de vele duidelijke voorbeelden, en de praktische bruikbaarheid van de pragmatische en stilistische commentaren. Dat neemt niet weg dat ook deze groep terecht soms bezwaren naar voren bracht, onder meer met betrekking tot de ordening en de presentatie van het materiaal en de toegankelijkheid van het boek in het algemeen.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina