De herziene editie
 
[ 0·1·2 ]
 
Toen het boek in 1984 verscheen, was de redactie er zich terdege van bewust dat zeker de eerste druk van een breed opgezet werk zoals de ANS wil zijn, onontkoombaar tekortkomingen vertoont. Deze zijn deels van inhoudelijke, deels van meer technische aard.
     Wat de inhoud betreft: de geboden taalbeschrijving bevatte leemtes. Zoals in de inleiding van de eerste druk (onder meer op blz. 11) opgemerkt wordt, werd de redactie regelmatig geconfronteerd met de moeilijkheid van het ontbreken van de nodige voorstudies. Veel theoretisch taalkundig onderzoek is, hoe belangrijk op zichzelf ook, maar in zeer beperkte mate bruikbaar voor een taalbeschrijving zoals de ANS die wil bieden. Daardoor was - en is ook in de toekomst nog - veel aanvullend onderzoek noodzakelijk. In de afgelopen jaren heeft ook de redactie zelf door diverse onderzoeksactiviteiten een bijdrage geleverd aan het opvullen van leemtes. Hiertoe werden ook tijdelijke redactiemedewerkers aangetrokken. Een groot deel van dat onderzoek kon worden uitgevoerd dankzij een gezamenlijke financiering door de Nederlandse Taalunie en de Katholieke Universiteit Nijmegen.
     De tekortkomingen van meer technische aard in de eerste druk hadden te maken met onduidelijkheden op het vlak van de structurering van het boek en de wijze van presenteren van de informatie, anders gezegd met het toegankelijk maken van het materiaal voor de diverse beoogde doelgroepen. Het wachten was hier op ervaringen uit de praktijk van de gebruikers.
     Na een aantal voorbereidende werkzaamheden in de loop van 1990 (onder meer een analyse van kritieken op en commentaren bij de eerste druk), kon vanaf januari 1991 definitief begonnen worden met de herziening van de ANS.
     Deze herziening werd net als de eerste editie uitgevoerd in een Belgisch-Nederlands samenwerkingsverband. Het project werd dit keer financieel en organisatorisch mogelijk gemaakt door een samenwerking tussen de Nederlandse Taalunie, de Katholieke Universiteit Nijmegen en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), via het P.J. Meertens-Instituut in Amsterdam).
     Aan de eigenlijke herziening van het boek is van 1991 tot en met 1996 gewerkt door een redactie die bestond uit: G. Geerts (Katholieke Universiteit Leuven); W. Haeseryn (Katholieke Universiteit Nijmegen); K. Romijn (P.J. Meertens-Instituut van de KNAW, Amsterdam); J. de Rooij (P.J. Meertens-Instituut van de KNAW, Amsterdam); M.C. van den Toorn (Katholieke Universiteit Nijmegen).
     Van deze redacteuren was W. Haeseryn voor zijn hele werktijd en K. Romijn voor de helft van haar werktijd belast met de redactionele werkzaamheden. De eindredactie van het boek was in handen van W. Haeseryn.
     In de periode voor 1991 hebben twee tijdelijke redactiemedewerkers (in een deeltijdse aanstelling bij de Katholieke Universiteit Nijmegen, met subsidie van de Nederlandse Taalunie) onderzoek uitgevoerd in het kader van de herziening van de ANS: R. Vousten (van 1 juli t/m 31 december 1986) en M.C. Smits (van 1 februari 1987 t/m 31 december 1989).
     De redactie werd in haar werkzaamheden bijgestaan door een redactieraad bestaande uit vakgenoten uit binnen- en buitenland. Van die redactieraad maakten deel uit: W. Van Belle (Katholieke Universiteit Leuven), J.B. den Besten (Universiteit van Amsterdam), G. E. Booij (Vrije Universiteit Amsterdam), J. De Caluwe (Universiteit Gent), B.C. Donaldson (University of Melbourne), M.B.H. Everaert (Universiteit Utrecht), P. Van Hauwermeiren (Mercator Hogeschool, Gent), C.A.J. Hoppenbrouwers (Universiteit Groningen), J.M. van der Horst (Katholieke Universiteit Leuven), F. Jansen (Universiteit Utrecht), Th.A.M.J. Janssen (Vrije Universiteit Amsterdam), R.S. Kirsner (University of California, Los Angeles), M. Klein (Katholieke Universiteit Nijmegen), W. G. Klooster (Universiteit van Amsterdam), W. van Langendonck (Katholieke Universiteit Leuven), O. Leys (Leuven) J. van Marle (P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam), W.H.M. Mattens (Facultés Universitaires Saint-Louis, Brussel), A. Neijt (Katholieke Universiteit Nijmegen), P.C. Paardekooper (Leiden), F.A. Ponelis (Universiteit van Stellenbosch), S. Predota (Uniwersytet Wrocł awski), R. Salverda (University College London), A. van Santen (Rijksuniversiteit Leiden), A. Sassen (Haren (Gr.)), E.C. Schermer-Vermeer (Universiteit van Amsterdam), J. De Schryver (VLEKHO>, Brussel), H. Schultink (Bilthoven), Y. Stoops (Mortsel), A.N. Sturm (Carl von Ossietzky Universität Oldenburg), J. Taeldeman (Universiteit Gent), S. Theissen (Université de Liège), V.F. Vanacker (Gent), W. Vandeweghe (Mercator Hogeschool, Gent), M. Van de Velde (Mercator Hogeschool, Gent), A. Verhagen (Universiteit Utrecht), H. J. Verkuyl (Universiteit Utrecht), A. Verrept (Universiteit Antwerpen, UFSIA), S. De Vriendt (Vrije Universiteit Brussel), J.W. de Vries (Rijksuniversiteit Leiden), J.G. Wilmots (Limburgs Universitair Centrum), W. Zonneveld (Universiteit Utrecht). Verder hebben P.A. Coppen en C.H.M. Gussenhoven (beiden werkzaam aan de Katholieke Universiteit Nijmegen) de redactie van advies gediend.
     Het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) in Leiden heeft de redactie de mogelijkheid geboden gebruik te maken van de daar aanwezige databank.
     In verschillende stadia van de werkzaamheden heeft de redactie voor het voorbereiden van teksten een beroep kunnen doen op R. van den Berg.
     Bij de herziening van de ANS heeft de redactie dankbaar gebruikgemaakt van op- en aanmerkingen van talloze gebruikers bij de eerste druk. Het is ondoenlijk hier iedereen met name te vermelden. Een uitzondering dient gemaakt te worden voor de heren J.A. Meijer (Zwolle), J.A. Pannekeet (Heiloo) en A.G. Westerbrink (Groningen), die de hele ANS doorgenomen hebben en de redactie van hun aantekeningen kennis hebben laten nemen.
     Van de herziene teksten is telkens een voorlopige versie ter beoordeling voorgelegd aan leden van de redactieraad of aan andere belangstellenden. De redactie mocht commentaren bij een of meer onderdelen van de tekst ontvangen van: W. Van Belle, G.E. Booij, J. De Caluwe, P.A. Coppen, F. Devos, M. B.H. Everaert, S. Grondelaers, P. Heynderickx, C.A.J. Hoppenbrouwers, J.M. van der Horst, F. Jansen, Th.A.M.J. Janssen, R.S. Kirsner, M. Klein, W.G. Klooster, W. van Langendonck, O. Leys, W.H.M. Mattens, A. Neijt, P.C. Paardekooper, F.A. Ponelis, R. Salverda, A. van Santen, A. Sassen, E.C. Schermer- Vermeer, H. Schultink, A.N. Sturm, J. Taeldeman, S. Theissen, W. Vandeweghe, M. Van de Velde, A. Verhagen, H.J. Verkuyl, A. Verrept, S. De Vriendt, J.W. de Vries en W. Zonneveld. Speciale vermelding verdient J. De Schryver, oud-redacteur van de ANS, die als enige bereid én in staat gebleken is alle teksten te lezen en te becommentariëren.
    
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina