De conjunctief
 
[ 28·3·4·1 ]
 
De conjunctief geeft uitdrukking aan verstandsmodaliteiten, maar gaat doorgaans ook gepaard met een bepaald gevoel. Hij kan een wens, een aansporing of waarschuwing c.q. advies uitdrukken. Voorbeelden:

(1) Het ga je goed!
(2) Men vergete niet de deur achter zich te sluiten.   <formeel>
(3) Men bedenke wel dat ik dit ook maar allemaal uit mijn duim zuig.   <formeel>

Met de conjunctiefvorm ware (imperfectum van zijn) geeft de spreker ook te kennen dat het om een niet-werkelijkheid gaat zonder dat het daarbij een wens, aansporing, waarschuwing of advies betreft. Het gebruik van deze conjunctiefvorm is archaïsch . Ware leidt een bijzin van voorwaarde in die geparafraseerd kan worden met het in de standaardtaal gebruikelijker als...was, (dan)... of met was... Vergelijk:

(4a) Ware hij niet zo rijk geweest, hij had het nooit zo ver gebracht.   <formeel>
(4b) Als hij niet zo rijk geweest was, (dan) had hij het nooit zo ver gebracht.
(4c) Was hij niet zo rijk geweest, (dan) had hij het nooit zo ver gebracht.
(5a) Ware de hulp drie seconden later gekomen, het kind ware verdronken.   <formeel>
(5b) Als de hulp drie seconden later gekomen was, (dan) was het kind verdronken.
(5c) Was de hulp drie seconden later gekomen, (dan) was het kind verdronken.

Ware kan ook voorkomen in de min of meer vaste zinswending ware het niet dat... Dit gebruik van ware is niet archaïsch. Voorbeelden:

(6) Ik zou graag meegegaan zijn naar het zwembad, ware het niet dat ik geen zwemdiploma heb.
(7) Jan was zeker gekomen, ware het niet dat hij thuis moest blijven om op de kinderen te passen.

Zie verder .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina