Het imperfectum en het plusquamperfectum ter uitdrukking van voorzichtigheidsmodaliteit
 
[ 28·3·3·7 ]
 
Bij sommige werkwoorden, met name willen (en de in betekenis verwante combinaties graag hebben en graag zien), denken, kunnen, mogen en moeten (en de synoniemen (be)horen en dienen), kunnen het imperfectum en in beperkte mate het plusquamperfectum gebruikt worden voor een voorzichtige omschrijving (zie ook ). Soms veroorzaakt het gebruik van een presens- of imperfectumvorm een duidelijk betekenisverschil, bijv. in:

(1a) Ik wil dat hij hier komt.
(1b) Ik wou dat hij hier kwam.

Zin (1a) is een wilsuiting, de spreker oefent invloed uit op het komen; (1b) is een wens, de spreker oefent geen invloed uit. Soms klinkt het imperfectum alleen wat minder stellig, wat beleefder of wat vriendelijker dan het presens, zoals in:

(2a) Ik wil graag dat je met me meegaat.
(2b) Ik wou graag dat je met me meeging.

Andere voorbeelden:

(3) Ober, ik wou graag een pils en een jonge klare.
(4a) Ik had graag dat je vanavond eens thuis bleef.
(5) Je zag graag dat dit allemaal opgeruimd wordt, begrijp ik uit je woorden.
(6a) Weet u niet hoe het moet? Ik dacht dat de gebruiksaanwijzing toch heel duidelijk was.
(7) Hoeveel dacht u te besteden?
(8) Hij zakt steeds weer, hij kon beter ophouden met die rijlessen.
(9) Ze rookt veel te veel, ze mocht wel eens aan haar gezondheid denken.
(10) Het is al laat, we moesten maar eens opstappen.
(11) Hij heeft zich echt misdragen; op zijn leeftijd diende/hoorde hij toch beter te weten!

In (6a) is bedoeld dat de gebruiksaanwijzing daadwerkelijk ook duidelijk is. Een zin als (12) zou impliceren dat dit niet het geval is (zie ):

(12) En ik dacht dat de gebruiksaanwijzing zo duidelijk was!

In plaats van een imperfectum van het zelfstandig werkwoord kan zou(den) met de infinitief van het zelfstandig werkwoord gebruikt worden. Enkele voorbeelden:

(2c) Ik zou graag willen dat je met me meeging.
(4b) Ik zou graag hebben dat je vanavond eens thuis bleef.
(6b) Weet u niet hoe het moet? Ik zou toch denken dat de gebruiksaanwijzing heel duidelijk was.
(13) Zou je de deur even dicht willen doen?

Voor andere modale gebruikswijzen van de imperfectumvormen van moeten, mogen en zullen, zie .
     Soms kan in plaats van het imperfectum in dezelfde functie het plusquamperfectum gebruikt worden, dus zonder uit te drukken dat de werking vóór het spreekmoment ligt. Voorbeelden:

(14) Had u het bezorgd willen hebben, mevrouw?
(15) Ik had zo gedacht dat je daar wel tevreden mee zou zijn.

Voor het gebruik van de werkwoordstijden in de van willen, graag hebben, graag zien en denken afhankelijke bijzinnen: zie .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina