|
|
Het imperfectum en het plusquamperfectum na als (zin met
inversie) en na alsof of of
|
[ 28·3·3·3 ]
|
|
Door als ingeleide bijzinnen (zie
) met een imperfectum, zoals:
|
(1a)
|
Ze doet als kende ze me niet.
<formeel>
|
drukken niet-werkelijkheid uit, en wel op het spreekmoment (zoals blijkt
uit de presensvorm doet in de rompzin in het voorbeeld). De
spreker geeft met deze zin derhalve te kennen dat hij denkt dat de met
ze aangeduide persoon hem wel kent. Het plusquamperfectum kan
dezelfde functie vervullen, maar drukt uit dat de niet-werkelijkheid
betrekking heeft op een werking die voor het spreekmoment ligt. De spreker
geeft met (2a) derhalve te kennen dat de mededeling 'ze heeft
me nooit ontmoet' niet beantwoordt aan de werkelijkheid.
|
(2a)
|
Ze doet als had ze me nooit ontmoet.
<formeel>
|
Imperfectum en plusquamperfectum zijn hier verreweg de meest gebruikelijke
werkwoordstijden, al zijn presens en perfectum niet geheel onmogelijk (zie
respectievelijk (1b) en (2b)). Vergelijk met de
(a) -zinnen:
|
(1b)
|
Ze doet als kent ze me niet.
<formeel>
|
|
(2b)
|
Ze doet als heeft ze me nooit ontmoet.
<formeel>
|
Zinnen met als en inversie behoren tot de
formele taal en kunnen een
archaïsch karakter
hebben, bijv. in:
|
(3)
|
U spreekt over die diefstal als ware het een kleinigheid.
<formeel>
|
waar de conjunctiefvorm ware dit karakter nog versterkt.
Tot de standaardtaal behoren door alsof of of
ingeleide bijzinnen met dezelfde betekenis. Deze vertonen geen inversie en
het gebruik van het presens (als de werking niet voor het spreekmoment ligt)
en het perfectum zijn hier normaal:
|
(4)
|
Ze doet (als)of ze me niet kent.
|
|
(5)
|
Ze doet (als)of ze me nooit ontmoet heeft.
|
|
(6a)
|
Hij gedraagt zich (als)of hij hier de baas is.
|
|
(7a)
|
Hij loopt (als)of hij een stok heeft ingeslikt.
|
Toch is ook hier het gebruik van imperfectum en plusquamperfectum met
modale functie - waardoor de nadruk op de niet-werkelijkheid wordt gelegd -
niet onmogelijk, bijv.:
|
(6b)
|
Hij gedraagt zich alsof hij hier de baas was.
|
|
(7b)
|
Hij loopt alsof hij een stok had ingeslikt.
|
|
|
|
|