|
|
Niet-werkelijkheidsmodaliteiten
|
[ 28·2·3·1 ]
|
|
Niet-werkelijkheidsmodaliteiten worden vooral uitgedrukt door de
werkwoordstijden plusquamperfectum en imperfectum en door de
conjunctief en de imperatief. Voorbeelden:
|
(1)
|
Je had het beter niet kunnen doen.
|
|
(2)
|
U spreekt over deze diefstal als was het een kleinigheid.
|
|
(3)
|
Als ik jou was, (dan) deed ik het.
|
|
(4)
|
Was ze maar eerder gekomen! (Dan
hadden we het vast gered!)
|
|
(5)
|
Had hij maar gebeld. (Dan had
ik me niet zo alleen gevoeld.)
|
|
(6)
|
Ware Melchior nu maar koning geweest!
<formeel>
|
|
(7)
|
Loop toch niet zo hard!
|
Een zin als (6) met de conjunctiefvorm ware is
archaïsch
(zie hierover
).
Opmerking
|
Woorden als niet, geen en
geenszins, die wat onder hun bereik valt, ontkennen, worden
soms als bepaling van modaliteit beschouwd. In dit boek worden ze
bepaling van ontkenning genoemd (zie verder
).
|
|
|
|
|
|