Weglating van het inleidende element en een niet-werkwoordelijk zinsdeel
 
[ 27·5·3·3·ii·3 ]
 
Weglating van het inleidende (zinsverbindende) element kan gecombineerd worden met weglating van een niet-werkwoordelijk zinsdeel, dat uiteenlopende functies kan vervullen. Hieronder volgen enkele mogelijkheden:

·   het inleidende element en het onderwerp:

(14) Hij antwoordde dat Clara droomde en (-) (-) luchtkastelen bouwde.
(15) Moeder was boos omdat ik steeds in kuilen viel en (-) (-) dan helemaal verschoond moest worden.
(16) De reiskosten werden vergoed hoewel de mannen meestal met bevriende auto's meereden en (-) (-) hun boterhammen uit papiertjes aten.
(17) Het gevaar bestaat dat ze de raad als een verlengstuk van de overheid gaan zien en (-) (-) bang zullen worden voor inmenging.



·   het inleidende element en het lijdend voorwerp:

(18) Hij raadde ons aan om dat boek van Lien te kopen en (-) (-) aan Marc te verkopen.
(19) Het zijn deze offers die de ongestoorde loop van de kosmos garanderen en (-) (-) zelfs bewerkstelligen.



·   het inleidende element en een bijwoordelijke bepaling:

(20) Ofschoon daar veel was veranderd, (-) (-) boomgroepen waren gerooid en (-) (-) drie vijvertjes waren gedempt, herkende ik de omgeving meteen.


Als de bijzinnen meer dan één naamwoordelijke constituent bevatten, waarvan er maar één weggelaten wordt, dan resteert de meest rechtse. Een voorbeeld:

(21) Hij zei dat Jozef Martin schuldig vindt en Frans onschuldig vindt.

(= 'Hij zei dat Jozef Martin schuldig vindt en dat Jozef Frans onschuldig vindt.'
     'Hij zei dat Jozef Martin schuldig vindt en dat Frans Martin onschuldig vindt.')
     Maar:

(22) Hij zag dat Max me een dubbeltje gaf en Bill een stuiver.

(= 'Hij zag dat Max me een dubbeltje gaf en dat Bill me een stuiver gaf.')Zie voor de behandeling hiervan .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina