Uitroepende zinnen die beginnen met dat of of
 
[ 23·5·2·2 ]
 
1 Uitroepende dat-zinnen hebben de vorm van een gewone bijzin. Ze drukken ofwel een wens uit, bijv. (1) en (2), ofwel ze zijn de uitdrukking van een emotie (verbazing, ergernis enz.), bijv. (3):

(1) Dat je er nog lang getuige van moge zijn!
(2) Dat het je maar goed mag smaken!
(3) Dat je zoiets tegen hem durft te zeggen!


 
2 Uitroepende of-zinnen hebben het uiterlijk van een afhankelijke vraag, maar de betekenis van een sterke bevestiging, bijv.:

(4) (Of ik het weet, vraag je?) Nou, of ik het weet!
(5) Of het me smaakt!

Het voegwoord of krijgt in zulke uitroepende zinnen een accent.
     Een sterke bevestiging zoals hier bedoeld kan ook uitgedrukt worden door: En of! Een voorbeeld is:

(6) A: Vermaak je je wel hier? B: En of!


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina