Beperkingen
 
[ 22·3·2 ]
 
Het onpersoonlijke passief is ongebruikelijk bij onovergankelijke werkwoorden (al dan niet met een inherent zinsdeel verbonden, zoals naar huis gaan) waarvan het perfectum in het actief met zijn gevormd wordt (zie ), zoals vliegen (we zijn naar Malta gevlogen tegenover we hebben nog nooit gevlogen), weglopen (ze zijn weggelopen tegenover ze hebben gelopen), inslapen (de baby is ingeslapen tegenover hij heeft geslapen), enzovoorts. Toch kan men, naar analogie van gevallen als:

(1) En nu wordt er gedanst/geslapen.

en dergelijke meer, wel eens zinnen horen als de volgende, ter aanduiding van een sterke wens:

(2) Wordt er nu nog begonnen, of hoe zit dat?
(3) Wordt er vandaag nog naar huis gegaan?
(4) En nu wordt er ingeslapen!


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina