|
|
Voorzetselconstituenten
|
[ 21·7·2·2·i ]
|
1 |
Vrijwel alle zinsdelen in de vorm van een voorzetselconstituent kunnen in
principe in drie posities in de eigenlijke zin staan, namelijk vóór de
eerste pool, in het middenstuk, of achter de tweede pool. In de volgende
voorbeelden zijn dat respectievelijk de (a) -, (b)
- en (c) -zinnen:
|
(1a)
|
Tegen Kaatje |kun| je zoiets wel |zeggen. |
|
|
(1b)
|
Zoiets |kun| je tegen Kaatje wel |zeggen. |
|
|
(1c)
|
Zoiets |kun| je wel |zeggen| tegen Kaatje.
|
|
(2a)
|
In Frankrijk |wordt| veel lekkere wijn |geproduceerd.|
|
|
(2b)
|
Er |wordt| in Frankrijk veel lekkere wijn |geproduceerd.|
|
|
(2c)
|
Er |wordt| veel lekkere wijn |geproduceerd| in Frankrijk.
|
Op het eerste gezicht lijkt er sprake te zijn van een min of meer vrije
plaatsing, maar met name plaatsing van een voorzetselconstituent op de
laatste zinsplaats kan niet altijd zonder meer als een variant van
plaatsing in het middenstuk beschouwd worden (zie verderop). Zoals in
in het algemeen al aangegeven is, kunnen er diverse redenen zijn om
een voorzetselconstituent achter de tweede pool te plaatsen.
|
|
2 |
Wanneer een voorzetselconstituent een relatief grote communicatieve of
informatieve waarde heeft, kan men hem volgens het links-rechts-principe zo
ver mogelijk rechts plaatsen. In een geval als het volgende betekent dat
achteropplaatsing. De bepaling van reden kan immers in het middenstuk niet
na de richtingsbepaling komen omdat deze als inherent zinsdeel fungeert. Er
kan een informatief verschil optreden tussen bijv. (3a) en
(3b):
|
(3a)
|
Hij |moet| om gezondheidsredenen naar Zwitserland |gaan.|
|
|
(3b)
|
Hij |moet| naar Zwitserland |gaan| om gezondheidsredenen. |
|
In zin (3a) is de kern van de informatie bij neutrale
accentuering gelegen in het feit dat de met hij aangeduide
persoon niet naar de Côte d'Azur of naar Tunesië, maar naar Zwitserland
moet. In (3b) daarentegen staat de reden van de reis
informatief in het middelpunt: de hij -persoon moet niet voor
zaken of voor een vakantie, maar wegens zijn gezondheid naar het buitenland.
Een andere mogelijkheid om hetzelfde uit te drukken is dat men het
informatief belangrijke element meer naar links plaatst (de volgorde van
(3a)), en het door een accent als informatief belangrijk
karakteriseert. We hebben dan echter met een zin te maken die van de
strikte links-rechts-ordening afwijkt.
Ook om de voorzetselconstituent een speciale nadruk te geven, bijvoorbeeld
bij contrast, kan men hem achter de tweede pool plaatsen (zie
(4b)). Met dezelfde accentuering is ook plaatsing vóór de
tweede pool mogelijk, zoals in (4a). Anders dan bij
(3a) en (3b) is er in dit geval geen verschil
in informatieve waarde. Vergelijk:
|
(4a)
|
Dit |is| enkel voor kínderen |bedoeld| (, niet voor grote
kerels zoals jij.)
|
|
(4b)
|
Dit |is| enkel |bedoeld| voor kínderen, (niet voor grote kerels
zoals jij.)
|
|
|
3 |
Achteropplaatsing kan verder het tegenovergestelde effect hebben van wat in
2 beschreven wordt: de voorzetselconstituent kan als een
bijkomstigheid gepresenteerd worden. Het gaat vaak om plaats- of
tijdsaanduidingen. Een ander element, dat in het middenstuk staat, is
informatief van groter belang. Voorbeelden zijn:
|
(5)
|
Er |schijnt| weer een spectaculair ongeluk |gebeurd te zijn| op de
E17.
|
|
(6)
|
Ze |zijn| drie keer naar Groningen |gereden| van de week.
|
Op deze manier kan verder soms beter tot uitdrukking gebracht worden dat
het werkwoord in de tweede pool zelf informatief het belangrijkst is.
Vergelijk bijv.:
|
(7a)
|
We |willen| morgen naar Parijs |vliegen. |
|
|
(7b)
|
We |willen| morgen |vliegen| naar Parijs.
|
Zin (7a) kan twee interpretaties krijgen: met een accent op
Parijs is de kern van de mededeling 'naar Parijs vliegen'.
Ligt het accent op vliegen, dan is de werking zelf de kern van
de informatie, bijv. om een contrast aan te geven met een andere manier van
reizen, namelijk 'met de trein gaan'. Alleen in dit tweede geval is de
volgorde van (7b) mogelijk.
Zie ook verderop, sub 5.
|
|
4 |
Een voorzetselconstituent kan ook achteropgeplaatst worden om de afstand
tussen de beide polen van de zin kleiner te maken, anders gezegd om de
'tang' te verlichten. Als de afstand tussen de elementen van de zogenaamde
tangconstructie te groot wordt, kan de zin aan verstaanbaarheid en
elegantie verliezen. Vooral in de
gesproken taal
is men dan geneigd om de tangconstructie te doorbreken door
voorzetselconstituenten achter de tweede pool (d.i. het tweede tangelement)
te zetten. Zo zal men bijv. de voorkeur geven aan (8b) boven
(8a):
|
(8a)
|
Hij |had| gelukkig uiteindelijk toch nog met veel moeite in
Valladolid een flatje op de kop |kunnen tikken.|
|
|
(8b)
|
Hij |had| gelukkig uiteindelijk toch nog met veel moeite een flatje op de
kop |kunnen tikken| in Valladolid.
|
Ook de uitgebreidheid van de voorzetselconstituent zelf kan het middenstuk
lang maken. In gesproken taal zal men daarom in plaats van
(9a) heel gemakkelijk (9b) gebruiken:
|
(9a)
|
Ze |zou| veel liever in een van die leuke kleine dorpsschooltjes
les|geven.|
|
|
(9b)
|
Ze |zou| veel liever les|geven| in een van die leuke kleine
dorpsschooltjes.
|
|
|
5 |
Voorzetselconstituenten die als inherent verbonden zinsdeel dienst doen,
bijv. als deel van een uitdrukking, kunnen niet achter de tweede pool staan.
Ze komen verplicht vlak vóór die tweede pool (eventueel samen met een
voorzetselbijwoord); zie
. Een enkele keer kan zo'n voorzetselconstituent wel op de laatste
zinsplaats komen, maar dan verliest hij zijn idiomatische betekenis en is
de combinatie van het werkwoord en de erop volgende voorzetselconstituent
hooguit letterlijk te interpreteren. Vergelijk bijv.:
|
(10a)
|
(Ze merkte) |dat| de hoogleraar er met z'n pet naar |gooide.|
(uitdrukking)
|
|
(10b)
|
(Ze merkte) |dat| de hoogleraar ernaar |gooide| met z'n pet.
(letterlijk)
|
Een noodzakelijke plaatsbepaling bij zijn ('zich bevinden') is
uitgesloten van de laatste zinsplaats:
|
(11a)
|
(Ik hoor) |dat| jij morgen in de stad |bent!?|
|
|
(11b)
|
(Ik hoor) |dat| jij morgen |bent| in de stad!?
<<uitgesloten>>
|
Voor voorzetselconstituenten met tot als bepaling van
gesteldheid zie men sub ii.
|
|
|
|