|
|
De bepaling van ontkenning
|
[ 20·10·20 ]
|
1 |
De bepaling van ontkenning duidt aan dat
de inhoud van de zin of een gedeelte daarvan ontkend wordt, respectievelijk
bijv.:
|
(1)
|
We komen morgen niet.
|
|
(2)
|
Niet iedereen was ingenomen met haar benoeming.
|
|
|
2 |
We spreken alleen van 'bepaling van ontkenning' als de ontkenning expliciet
uitgedrukt wordt door het bijwoord van ontkenning niet, zoals
in de voorbeelden (1) en (2).
Doorgaans spreekt men in een ruimer verband kortweg van ontkenning of
negatie. Onder dat begrip vallen dan alle gevallen waarin hetzij expliciet
hetzij impliciet iets ontkend wordt. Zie hiervoor
.
|
|
|
|