|
[a]
Groepen ingeleid door in vergelijking met/tot en
vergeleken met, bijv.:
|
(1)
|
In vergelijking tot Jupiter is Mars klein.
|
|
(2)
|
Vergeleken met Carla is Karel lui.
|
[b]
Bijzinnen of constituenten met de voegwoorden van
vergelijking:
als
alsof
of
zoals
evenals
gelijk
dan
Voor de behandeling wordt verwezen naar
. Enkele voorbeelden:
|
(3)
|
Hij doet (als)of hij gek is.
|
|
(4)
|
Hij praat als Brugman.
|
|
(5)
|
Salomo was rijker dan David.
|
|