|
|
De plaats zelf wordt aangeduid (situerend)
|
[ 20·10·2·2·i ]
|
1 |
In dit geval kan de plaatsbepaling geparafraseerd worden met: 'De plaats
waar..., is...', gevolgd door een naamwoordelijke constituent of een
bijwoordelijke constituent (niet door een voornaamwoordelijk bijwoord of
een voorzetselconstituent). Zo kan de zin:
|
(1)
|
Hij heeft de hele middag in de tuin gezeten.
|
omschreven worden met 'De plaats waar hij de hele middag gezeten heeft, is
de tuin'(niet: erin of in de
tuin).
|
|
2 |
Om deze plaatsbepaling uit te drukken, worden de volgende taalelementen
gebruikt.
|
[a]
Bijwoorden, bijv.:
hier
daar
waar
elders
ergens
nergens
overal
boven
beneden
buiten
binnen
Voorbeelden:
|
(2)
|
Mijn ouders wonen beneden en ik boven.
|
|
(3)
|
Ik ben aan de stad gebonden, maar ik zou liever buiten wonen.
|
|
(4)
|
Is ze in de tuin of binnen?
|
[b]
Voorzetselconstituenten;
De voornaamste voorzetsels die hier voorkomen zijn in en
op en in beperkt gebruik te (zie
). Zeer in het algemeen kan gezegd worden dat in iets als
'omsloten door' en op'hoger dan' betekent, vergelijk:
|
(5a)
|
Er zijn zes kamers in het huis.
|
|
(5b)
|
Er staat een televisieantenne op het huis.
|
In heel veel gevallen is het gebruik van in en op
echter idiomatisch bepaald. Hieronder volgt een aantal voorbeelden met
deze beide voorzetsels. Als er sprake is van betekenisverschil, is dit
aangegeven.
|
(6a)
|
De baas is in de fabriek. (gebouw)
|
|
(6b)
|
Ik werk op een fabriek. (instelling)
|
|
(7a)
|
De dief werd gearresteerd in de bank. (gebouw)
|
|
(7b)
|
Ik werk op een bank. (instelling)
|
|
(8a)
|
Hij zit in het kantoor. (vertrek)
|
|
(8b)
|
Ik werk op een kantoor. (instelling)
|
|
(9a)
|
Mijn broer werkt in een slagerij.
|
|
(9b)
|
Mijn broer werkt op een boerderij.
|
|
(10a)
|
(Hij zit) in de handel, in het bankwezen,
in het onderwijs; (hij is) in huis, in
de kerk.
|
|
(10b)
|
(Hij zit) op school; (hij staat) op de markt,
op de veiling, op het toneel.
|
|
(11a)
|
Jan zit op mijn plaats. (letterlijk)
|
|
(11b)
|
Als ik in jouw plaats was, deed ik het niet. (figuurlijk)
|
|
(12a)
|
Hij woont in Amerika, in Gent, in de
Bijlmer, in (op) de Hoofdstraat, in de
Paulussteeg, in de Hoogpoort.
|
|
(12b)
|
Hij woont op Kralingen, op het Damrak, op
de Kouter, op de Prins Bernhardlaan, op de
Louisalaan, op Plein 44, op de Antwerpsesteenweg.
|
Vooral in
geschreven taal
wordt bij adressen wel aan gebruikt, bijv.:
|
(13)
|
Het kantoor bevindt zich aan het Rapenburg, aan het
Keizer Karelplein, aan de Korenmarkt.
|
Opmerking 1
|
Het gebruik van het voorzetsel bij plaatsaanduidingen is soms lokaal
bepaald. Zo kan een inwoner van een vroeger dorp of een vroegere
zelfstandige gemeente, bijv. Charlois, Hatert
(thans een stadswijk, respectievelijk van Rotterdam en Nijmegen) of
Sint-Amandsberg (thans een deelgemeente van Gent), zeggen
dat hij op Charlois/Hatert/Sint-Amandsberg woont,
terwijl een buitenstaander eerder in Charlois enz. zal
zeggen. Iets dergelijks doet zich (althans in Nederland) voor bij
bepaalde straatnamen: in Nijmegen zegt men bijv. op de
Annastraat in plaats van in de Annastraat.
|
|
Opmerking 2
|
Men woont op een eiland: op Texel,
op Walcheren, op Harris en Lewis,
op Madeira, op de Balearen, op
IJsland, op Java. Wanneer echter niet zozeer
het fysisch-geografische als wel het politiek-staatkundige aspect van
een eiland, een deel van een eiland of een eilandengroep bedoeld wordt,
kan in gebruikt worden, Zo komen bijv. voor: in de
Filipijnen naast op de Filipijnen, in
Cyprus naast op Cyprus, in
Sicilië naast op Sicilië, in
Nieuw-Guinea naast op Nieuw-Guinea, in
Cuba naast op Cuba.In is de enige
mogelijkheid in gevallen als: in Ierland, in
Groot-Brittannië, in Indonesië, in
Japan, in Nieuw-Zeeland, in
Haïti. Ook is alleen maar in Polynesië,
in Melanesië, enz. mogelijk, al wordt hiermee geen
staatkundige eenheid aangeduid.
|
|
Vergelijk verder:
in de kelder - op zolder
in het souterrain - op de tweede verdieping
in de straat
in de steeg - op straat
in volle zee
in veilige haven - op zee
in bad
in bed (onder de dekens) - op bed (boven de
dekens)
in het schip (beneden het dek) - op het schip
(op of boven het dek)
[c]
Betrekkelijke bijzinnen die beginnen met waar, met ingesloten
antecedent, bijv.:
|
(14)
|
Waar nu de moestuin is, stond vorig jaar nog een grote noteboom.
|
|
|
|
|
|