Passieve hoofdzinnen
 
[ 20·2·2·4·iii·2 ]
 
Komt er een onderwerpszin voor in een passieve hoofdzin, dan kan de onderwerpszin op de eerste zinsplaats staan, bijv.:

(10a) Dat hij erg hard gewerkt heeft, kan niet gezegd worden.

Zoals voor onderwerpszinnen in het algemeen geldt, staat de onderwerpszin ook in dit geval echter dikwijls op de laatste zinsplaats. In dergelijke gevallen kan het presentatieve er optreden, tenminste als het gezegde van de rompzin non-factief is, dat wil zeggen als het in de onderwerpszin uitgedrukte niet als feitelijk wordt voorgesteld. Voorbeelden:

(10b) Er kan niet gezegd worden dat hij hard gewerkt heeft.
(11) Er wordt beweerd dat hij gefraudeerd heeft.
(12) Er wordt onderzocht of ze alsnog een verblijfsvergunning kan krijgen.
(13) Er werd geroepen: 'Leve de Republiek!'.

Voor de vraag of er gehandhaafd blijft als de onderwerpszin vooropgeplaatst wordt, zie men , [2] [b].
     Is het gezegde van de rompzin factief, dat wil zeggen wordt het in de onderwerpszin uitgedrukte als feitelijk voorgesteld, dan wordt het voorlopig onderwerp het gebruikt. Vergelijk respectievelijk met (10b), (11) en (12):

(14) Het wordt niet erg gewaardeerd dat hij hard gewerkt heeft.
(15) Het wordt betreurd dat hij gefraudeerd heeft.
(16) Het wordt toegejuicht dat ze alsnog een verblijfsvergunning kan krijgen.

Opmerking


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina