|
|
'Aanloopjes'
|
[ 20·2·2·4·iii·1 ]
|
|
Rompzinnen met een naamwoordelijk gezegde kunnen soms het karakter krijgen
van 'aanloopjes', die vooral in
gesproken taal
voorkomen, bijv. het is zo (dat...) als inleiding van een
mededelende zin; het is wel zo (dat...) als inleiding van
een zin die een element van toegeving bevat; het is niet zo
(dat...) ter inleiding van een ontkenning; kan het zijn
(dat...) ter inleiding van een vraag. Voorbeelden:
|
(1)
|
Het is zo dat ik vandaag en morgen nog op kantoor ben, en dan
een hele week niet.
|
|
(2)
|
Het is wel zo dat hij zijn verhaal goed weet te brengen, maar
meer ook niet.
|
|
(3a)
|
Het is niet zo dat we nu al maatregelen gaan nemen.
|
|
(4)
|
Kan het zijn dat we elkaar vorig jaar in Hasselt ontmoet hebben?
|
Het 'aanloopje' het is niet zo (dat...) kan verkort worden
tot niet (dat...) dat dan als
onvolledige rompzin fungeert, bijv.:
|
(3b)
|
Niet dat we nu al maatregelen gaan nemen.
|
Op dezelfde manier kunnen adjectieven die een (veelal positieve) waardering
uitdrukken, gebruikt worden als onvolledige rompzinnen, die te beschouwen
zijn als verkortingen van 'het is + adjectief'.
Voorbeelden:
|
(5)
|
Gelukkig dat hij geslaagd is.
|
|
(6)
|
Fijn dat u gekomen bent.
|
|
(7)
|
Leuk dat jullie ook meedoen.
|
|
(8)
|
Mooi dat het al bijna klaar is.
|
|
(9)
|
Vervelend dat het nu weer regent.
|
|
|
|
|