|
|
Een afhankelijke zin (gezegdezin)
|
[ 20·1·3·3·8 ]
|
|
Een afhankelijke zin die de functie heeft van naamwoordelijk deel, heet
gezegdezin. We kunnen drie types onderscheiden.
|
[a]
Gezegdezinnen die ingeleid worden door een voegwoord;
De mogelijkheden zijn hier beperkt. Voorbeeld:
|
(66)
|
Alles werd weer zoals het vroeger geweest was.
|
[b]
Beknopte bijzinnen met verplicht om (zie
);
Voorbeelden:
|
(67)
|
In die jurk is ze om te stelen.
|
|
(68)
|
Dat is niet om aan te zien.
|
[c]
Zinnen met ingesloten antecedent;
Voorbeelden:
|
(69)
|
Lodewijk wordt wat hij altijd gewild heeft.
|
|
(70)
|
Mijn Duits is niet meer wat het geweest is.
|
|
|
|
|
|