|
(1a)
|
Denk jij dat ze al aan het eten zijn?
|
|
(1b)
|
Denk jij dat ze al zijn aan het eten?
<<uitgesloten>>
|
|
(2a)
|
Maarten zei dat hij 's middags vaak uit wandelen ging.
|
|
(2b)
|
Maarten zei dat hij 's middags vaak ging uit wandelen.
<<uitgesloten>>
|
|
(3a)
|
Ik denk dat die schuur nu wel op instorten moet staan.
|
|
(3b)
|
Ik denk dat die schuur nu wel moet staan op instorten.
<<uitgesloten>>
|
|
(3c)
|
Ik denk dat die schuur nu wel moet op instorten staan.
<regionaal>
|
|
(4a)
|
De dokter zei dat hij wat vaker uit wandelen zou moeten gaan.
|
|
(4b)
|
De dokter zei dat hij wat vaker zou moeten gaan uit wandelen.
<<uitgesloten>>
|
|
(4c)
|
De dokter zei dat hij wat vaker zou moeten uit wandelen gaan.
<regionaal>
|