|
|
Zullen
|
[ 18·5·4·4·iii·f ]
|
|
In oneigenlijk-modale functie drukt zullen alleen een
verplichting of (met een ontkenning erbij) een verbod uit. De betekenis is
dus vergelijkbaar met die van moeten, maar zullen
is nadrukkelijker. Het werkwoord zullen heeft vaak klemtoon.
|
(52)
|
Je zúlt het me vertellen!
|
|
(53)
|
Je wou het hebben, nou zal je het ook opeten.
|
|
(54)
|
Gij zult niet doden.
<formeel>
|
Het gebruik zoals in (54) heeft een
archaïsch karakter
.
|
|
|
|