|
|
Het hulpwerkwoord van het passief worden (met een passief
deelwoord)
|
[ 18·5·2·2 ]
|
|
Het passief wordt gevormd door een vorm van het hulpwerkwoord
worden te combineren met het deelwoord van het werkwoord dat
in het passief gebruikt moet worden. Dat deelwoord, dat formeel volkomen
gelijk is aan een voltooid deelwoord, wordt op grond van zijn functie
passief deelwoord genoemd.
In de onvoltooide tijden treedt het hulpwerkwoord worden op
als persoonsvorm of als infinitief (eventueel voorafgegaan door
te), naargelang het al dan niet met een ander werkwoord een
groep vormt. Ter illustratie geven we hieronder een aantal passieve zinnen,
die we telkens laten voorafgaan door een mogelijke actieve pendant. (Voor
de relatie tussen actieve en passieve zinnen zie men
.)
|
(1a)
|
Ze spuiten de auto rood.
|
|
(1b)
|
De auto wordt rood gespoten.
|
|
(2a)
|
Ze hakten gaten in het ijs.
|
|
(2b)
|
Er werden gaten in het ijs gehakt.
|
|
(3a)
|
De overheid zal het project financieren.
|
|
(3b)
|
Het project zal door de overheid gefinancierd worden.
|
|
(4a)
|
U hoeft het boek voor mij niet in te pakken.
|
|
(4b)
|
Het boek hoeft voor mij niet ingepakt te worden.
|
In een aantal gevallen wordt in de onvoltooide tijden van passieve
constructies de werkwoordelijke aanvulling worden of
te worden soms weggelaten. Zie voor de bespreking van dit
verschijnsel
.
De voltooide tijd van het passief bestaat uit een vorm van het
hulpwerkwoord zijn, gecombineerd met het
passief deelwoord van het zelfstandig werkwoord. Voorbeelden van passieve
zinnen in de voltooide tijd zijn de (b) -zinnen uit de
volgende reeks:
|
(5a)
|
Ze hebben de auto rood gespoten.
|
|
(5b)
|
De auto is rood gespoten.
|
|
(6a)
|
Iemand had mijn portemonnee gestolen.
|
|
(6b)
|
Mijn portemonnee was gestolen.
|
|
(7a)
|
De eigenaar zal de inbraak wel al ontdekt hebben.
|
|
(7b)
|
De inbraak zal wel al ontdekt zijn.
|
|
(8a)
|
De dieven zouden waardepapieren gestolen hebben.
|
|
(8b)
|
Er zouden waardepapieren gestolen zijn.
|
In de (b) -zinnen horen de (passieve) deelwoorden
gespoten, gestolen en ontdekt slechts
schijnbaar bij het hulpwerkwoord zijn. Dit blijkt uit de
corresponderende (a) -zinnen, waar ze, in overeenstemming met
de in
gegeven regels, in de voltooide tijden met hebben worden
vervoegd. Zijn kan beschouwd worden als hulpwerkwoord van tijd
bij het voltooid deelwoord geworden:
|
(5c)
|
De auto is rood gespoten [geworden].
|
In de standaardtaal wordt geworden echter gewoonlijk niet
uitgedrukt. Toch kan men wel eens zinnen aantreffen als de volgende:
|
(9)
|
Zoals u weet is over die maatregelen indertijd heel lang en erg moeizaam
onderhandeld geworden.
|
|
(10)
|
Die beslissing is na rijp beraad genomen geworden.
|
|
(11)
|
Zodra de eerste gouden griffel er was, is hij natuurlijk omarmd
geworden door de truttigheid van het Nederlandse kinderboekenwezen.
|
Het al dan niet gebruiken van geworden zou ingegeven kunnen
zijn door de wens om een zeker nuanceverschil tot uitdrukking te brengen.
Toevoeging van geworden kan de zin immers weer meer het
karakter van een 'dynamisch passief' geven (passieve zinnen met
zijn zijn op zich veeleer 'statisch'; zie hierover
). Ook heeft het gebruik van geworden door zijn
overbodigheid iets omslachtigs. Hierdoor is het in bepaalde situaties juist
weer bruikbaar als stilistische variant.
Opmerking
|
Geworden kan natuurlijk ook voorkomen als voltooid deelwoord
van het koppelwerkwoord worden. In dat geval kan het niet
zonder betekenisverschil worden weggelaten. Vergelijk met elkaar:
|
(ia)
|
Hij wordt burgemeester.
|
|
(ib)
|
Hij is burgemeester geworden. ( Hij is burgemeester)
|
|
|
|
|
|
|