Plaatsingsmogelijkheden in de absolute met-constructie
 
[ 17·5·3 ]
 
Binnen de absolute met-constructie kunnen de elementen die op met volgen, dus de naamwoordelijke constituent en het andere element, in sommige gevallen van plaats wisselen, tenminste als dat andere element een voorzetselconstituent of een naamwoordelijke constituent ingeleid door als is. Vergelijk: met + naamwoordelijke constituent + ander element:

(1a) met dat zware gewicht op zijn rug
(2a) met een computer als onderwijzer
(3a) met de hond in huis

met + ander element + naamwoordelijke constituent:

(1b) met op zijn rug dat zware gewicht
(2b) met als onderwijzer een computer
(3b) met in huis de hond   <<uitgesloten>>

Hier gelden dezelfde plaatsingsmogelijkheden als in de parallelle deelwoordconstructies (vergelijk (4) met (1) en (6) met (3)) en de ermee corresponderende zinnen (vergelijk (5) met (1) en (7) met (3)):

(4a) Dat zware gewicht op zijn rug hebbend (...)
(4b) Op zijn rug dat zware gewicht hebbend (...)
(5a) Albert had een zwaar gewicht op zijn rug.
(5b) Albert had op zijn rug een zwaar gewicht.
(6a) De hond in huis hebbend (...)
(6b) In huis de hond hebbend (...)   <<uitgesloten>>
(7a) We hadden de hond in huis.
(7b) We hadden in huis de hond.   <<uitgesloten>>

Wanneer het andere element in de absolute met -constructie geen voorzetselconstituent is, zijn de mogelijkheden voor een andere volgorde niet of nauwelijks aanwezig. Vergelijk:

(8a) Met de poes ziek (...)
(8b) Met ziek de poes (...)   <<uitgesloten>>
(9a) Met de vos gevangen (...)
(9b) Met gevangen de vos (...)   <<uitgesloten>>

Opmerking 1 Opmerking 2


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina