Voorzetselbijwoorden in de absolute met-constructie
 
[ 17·5·4 ]
 
Voorzetselbijwoorden die kunnen voorkomen bij het werkwoord hebben (als eerste deel van een scheidbaar werkwoord), bijv.

aan(hebben) om(hebben)

, etc., kunnen ook voorkomen aan het eind van de absolute met -constructie. Vergelijk:

(1a) Dat wollen vest aanhebbend (had ze het niet meer koud.)
(1b) Met dat wollen vest aan (had ze het niet meer koud.)
(2a) Een nette das omhebbend (ging hij de club binnen.)
(2b) Met een nette das om (ging hij de club binnen.)

Er is geen corresponderende met-constructie mogelijk als de combinatie voorzetselbijwoord + hebben een overdrachtelijke of figuurlijke betekenis heeft. Vergelijk:

(3a) Die mop doorhebbend (kon Pim eindelijk ook eens lachen.)
(3b) Met die mop door (kon Pim eindelijk ook eens lachen.)   <<uitgesloten>>

De plaatsingsmogelijkheden van het voorzetselbijwoord binnen de absolute met-constructie zijn gelijk aan die van het zelfstandige niet-samengestelde werkwoord hebben in de tegenwoordig-deelwoordconstructie. We demonstreren dat aan de hand van een paar verschijnselen.

[1]  Naamwoordelijke constituenten die de functie van voorwerp hebben (in de onderstaande voorbeelden gecursiveerd) kunnen in de tegenwoordig-deelwoordconstructie niet achter het werkwoord voorkomen. Voorbeeld:

(4a) Dat wollen vest aanhebbend (...)
(4b) Aanhebbend dat wollen vest (...)   <<uitgesloten>>

Overeenkomstig kunnen ze ook niet na het voorzetselbijwoord in de absolute met-constructie voorkomen. Vergelijk met (4):

(5a) Met dat wollen vest aan (...)
(5b) Met aan dat wollen vest (...)   <<uitgesloten>>



[2]  In de tegenwoordig-deelwoordconstructie kan een voorzetselconstituent achter het werkwoord aan het einde van de constructie verplaatst worden, bijv.:

(6a) Die nette das vanwege de voorschriften omhebbend (...)
(6b) Die das omhebbend vanwege de voorschriften (...)

Overeenkomstig kan een voorzetselconstituent ook na het voorzetselbijwoord aan het einde van de absolute met -constructie geplaatst worden. Vergelijk met (6):

(7a) Met die nette das vanwege de voorschriften om (...)
(7b) Met die nette das om vanwege de voorschriften (...)



[3]  Inherent met het werkwoord verbonden elementen (gecursiveerd in de onderstaande voorbeelden) kunnen in de tegenwoordig-deelwoordconstructie niet achter het werkwoord aan het einde van de constructie geplaatst worden, bijv.:

(8a) Die jas nat aanhebbend (...)
(8b) Die jas aanhebbend nat (...)   <<uitgesloten>>

Parallel hieraan kunnen ze ook in een absolute met -constructie niet na het voorzetselbijwoord achteraan in de met-constructie geplaatst worden. Vergelijk met (8):

(9a) Met die jas nat aan (...)
(9b) Met die jas aan nat (...)   <<uitgesloten>>



 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina