|
|
Beknopte bijzinnen met om te of te + infinitief
|
[ 14·6·3·1 ]
|
1 |
Als complement bij een substantivische kern kunnen beknopte bijzinnen met
om te of te + infinitief optreden. Deze
hebben de waarde van een voegwoordelijke (volledige) bijzin en kunnen
zodoende geparafraseerd worden met een bijzin die wordt ingeleid door een
voegwoord. Voorbeelden hiervan zijn:
|
(1)
|
De opdracht (om) thuis te blijven (viel hem zwaar.) (= 'dat hij
thuis moest blijven')
|
|
(2)
|
De toestemming (om) op reis te gaan (kreeg ik gisteren pas.) (=
'dat ik op reis kon gaan')
|
|
(3)
|
De bedoeling (om) een roman te schrijven (is bij haar nooit
aanwezig geweest.) (= 'dat ze een roman zou schrijven')
|
|
(4)
|
De eigenschap (om) goed met mensen om te kunnen gaan (is een
deugd.) (= 'dat men goed met mensen om kan gaan')
|
Het gebruik van om is in deze complementszinnen vrijwel altijd
mogelijk, maar niet verplicht. In vlot
gesproken taalgebruik
bestaat er echter een duidelijke voorkeur voor om te in
plaats van te. Het weglaten van om doet gauw
schrijftalig
aan.
Wanneer het kernsubstantief een vorm van mededelen of van ervaren zonder
meer noemt (de mededeling, het bericht,
de verklaring, het gevoel, de
verwachting, enz.) is het gebruik van om
uitgesloten
, bijv.:
|
(5)
|
De verwachting te zullen slagen (deed hem overmoedig worden.)
|
|
(6)
|
Moeders mededeling niet mee te willen gaan (verraste iedereen.)
|
|
(7)
|
De verklaring van de premier met onmiddellijke ingang af te
treden (zorgde voor veel politieke beroering.)
|
|
(8)
|
De ervaring/de gewaarwording niet serieus te worden genomen
(was fnuikend voor haar enthousiasme.)
|
|
(9)
|
(Ze had) het merkwaardige gevoel nergens bij te horen.
|
Drukt het kernsubstantief een vorm van mededelen of ervaren met een
bijkomend betekeniselement (bijv. een doel) uit (het bevel,
de wens, het verzoek, enz.), dan is
om weer wèl mogelijk (maar niet verplicht) en bestaat er in
gesproken taalgebruik
ook duidelijk een voorkeur voor om te in plaats van
te, bijv.:
|
(10)
|
M'n wens (om) te mogen blijven (is helaas niet ingewilligd.)
|
|
(11)
|
(Hij kreeg) het verzoek (om) onmiddellijk terug te keren.
|
Zie ook
.
|
|
2 |
Beknopte bijzinnen met infinitieven met om te of
te kunnen voorwerpen of bepalingen bevatten, bijv.:
|
(12a)
|
De verklaring van de minister af te treden (kwam niet als een
verrassing.)
|
|
(12b)
|
De verklaring van de premier morgen af te treden (kwam niet als
een verrassing.)
|
|
(13a)
|
De toestemming (om) op reis te gaan (heeft hij nog steeds niet
gekregen.)
|
|
(13b)
|
De toestemming (om) met zijn hond op reis te gaan (heeft hij
nog steeds niet gekregen.)
|
|
(14a)
|
(Hij kreeg) een intens verlangen (om) zijn kind te zien.
|
|
(14b)
|
(Hij kreeg) een intens verlangen (om) bij zijn vrouw zijn kind te
zien.
|
|
|
3 |
Complementen in de vorm van beknopte bijzinnen met om te
of te + infinitief komen na eventuele nabepalingen, met één
uitzondering: de bijstelling, die gewoonlijk op de beknopte bijzin volgt.
Maar wanneer de bijstelling een herhaling, correctie of verzwakking tot
uitdrukking brengt, kan ze ook voor de beknopte bijzin staan:
|
(15)
|
de inval die hij kreeg om te gaan vissen
|
|
(16)
|
de eigenschap die hij heeft (om) goed met mensen om te kunnen
gaan
|
Met een bijstelling in de zin:
|
(17)
|
het bevel (om) aan te vallen, een opdracht van de koning
|
|
(18)
|
het bevel, overigens een dwaas bevel, (om) aan te vallen
|
Complementen in de vorm van een beknopte bijzin met om te
of te + infinitief kunnen ook eventueel verderop in de zin
voorkomen, bijv.:
|
(19)
|
(De generaal heeft van de president) het bevel (gekregen) om aan te
vallen.
|
Zie ook
, [3].
|
|
|
|