|
|
Inleiding
|
[ 14·6·1 ]
|
|
Complementen in een naamwoordelijke constituent hebben de vorm van een
voorzetselconstituent of een zin. Ze komen alleen voor in naamwoordelijke
constituenten met een substantivische kern.
Voor de plaatsingsmogelijkheden van complementen geldt ongeveer hetzelfde
als voor die van de nabepalingen (zie
). Ze zijn zeer divers en gaan vaak gepaard met een verschil aan
informatiestructuur. Afhankelijk van situatie of context zijn er
verschillende mogelijkheden. Bovendien is het mogelijk dat complementen bij
de kern van een naamwoordelijke constituent, net als nabepalingen, buiten
de betreffende constituent op een andere plaats in de zin voorkomen. We
zullen de plaatsingsmogelijkheden hier dan ook niet in extenso behandelen,
maar ons beperken tot het geven van enkele belangrijke tendenties die als
houvast kunnen dienen.
|
|
|
|