Lidwoorden
 
[ 14·4·3·1 ]
 
In de tweede positie van de determinator kan een lidwoord staan, bijvoorbeeld:

(1) de hond
(2) het meisje
(3) een vuilnisbak
(4) de kinderen

De keuze van de, het of een als lidwoord hangt samen met het getal en het genus van het substantief. Zie hiervoor en . In sommige gevallen is er geen lidwoord aanwezig, zodat de tweede positie van de determinator leeg blijft (zie en ), bijv.:

(5) melk
(6) medeleven


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina