Overzicht van de constituenten
 
[ 13·3 ]
 
1 In dit boek onderscheiden wij vijf soorten constituenten. We geven hier van elke soort enkele voorbeelden en verwijzen daarbij voor een gedetailleerde behandeling van die constituenten naar de desbetreffende hoofdstukken. In de voorbeelden is de kern telkens gecursiveerd. Wat tussen haakjes staat maakt geen deel uit van de bedoelde constituent.
     De constituenten kunnen naar hun kern als volgt onderscheiden worden:

[1]  de naamwoordelijke of nominale constituent (zie ), bijv.:

(1) (Ze eten) een groot stuk Goudse kaas.
(2) (De spreker gaf) een zeer heldere uiteenzetting van het probleem.
(3) (Heb jij) iets eetbaars (in huis)?



[2]  de adjectivische constituent (zie ), bijv.:

(4) (Het is vandaag) erg warm.
(5) (Dat vind ik een) typisch burgerlijke (houding).
(6) Uitzinnig van vreugde (gingen de supporters de straat op.)



[3]  de bijwoordelijke of adverbiale constituent (zie ), bijv.:

(7) (De trein komt) bijna altijd (te laat).
(8) (Je zult) ergens anders (moeten zoeken).



[4]  de voorzetselconstituent of prepositionele constituent (zie ), bijv.:

(9) (Soep) uit blik (lust ze niet).
(10) (We gaan nu) naar de vakgroepsvergadering.



[5]  de werkwoordelijke of verbale constituent (zie ), bijv.:

(11) (De politie) arresteerde de daders.
(12) (Moeder) zit een detectiveroman te lezen.
(13) Vandaag blijf (ik) thuis.



 
2 De genoemde constituenten zijn ongelijksoortig van karakter. De grootste overeenkomst wat de bouw ervan betreft vertonen de eerste drie categorieën. Bij alle drie kan de kern in principe de syntactische functie van het geheel overnemen. Toch zijn er ook onderlinge verschillen. Een bijzonderheid van naamwoordelijke constituenten met een substantivische kern is bijvoorbeeld dat het substantief vergezeld kan of moet gaan van een lidwoord of een vergelijkbaar element. Het gaat hier niet om een complement of een toevoeging, maar om een zogenaamde determinator (zie daarvoor ).
     Een voorzetselconstituent wordt vooral gekenmerkt door het feit dat de kern (het voorzetsel) juist niet alleen kan optreden, maar altijd een aanvulling behoeft.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina