|
Voorbeelden van samenstellingen met een tegenwoordig deelwoord als tweede
lid zijn:
brandwerend,
doorslaggevend,
grensoverschrijdend,
noodlijdend,
pijnstillend,
tijdrovend,
vredelievend,
vuurspuwend,
woningzoekend.
Zulke samenstellingen drukken een objectsverhouding uit: het eerste lid
fungeert als lijdend voorwerp, bijv.
een brandwerende deur
is 'een deur die brand weert' en
een doelzoekende raket
is 'een raket die zijn doel zoekt'. In een geval als
normafwijkend gedrag
echter is het eerste lid vergelijkbaar met een voorzetselvoorwerp ('
afwijkend van de norm').
Ten aanzien van het accent valt de volgende tendentie
te constateren: in algemeen gebruikelijke, min of meer gevestigde
samenstellingen ligt het accent zowel bij attributief als predicatief
gebruik gewoonlijk op het werkwoordelijke tweede lid; in samenstellingen
die vrij nieuw of minder algemeen zijn (bijv. uit vaktaal) ligt het accent
doorgaans op het substantivische eerste lid. Vergelijk bijv. met elkaar:
doeltréffende maatregelen -
een dóelzoekende raket
een haatdrágend iemand -
zááddragende planten
een vredelíevende bevolking -
kálkminnende planten
Bij woorden als doeltréffend kan ook de overdrachtelijke
betekenis een rol spelen. Voorts speelt bij samenstellingen van de rechter
kolom het verschil tussen attributief en predicatief gebruik een rol
(vergelijk voor deze algemene tendentie
). Naast het attributieve gebruik van de samengestelde adjectieven in
een kréukherstellende stof
en
stróómbesparende maatregelen
, met het accent alleen vooraan, is predicatief gebruik, met het accent
achteraan, niet uitgesloten:
|
(1)
|
Die stof is kreukherstéllend.
|
|
(2)
|
Het apparaat is bovendien stroombespárend.
|
|
|