Substantief + tegenwoordig deelwoord
 
[ 12·4·3·3·i ]
 
Voorbeelden van samenstellingen met een tegenwoordig deelwoord als tweede lid zijn:

brandwerend, doorslaggevend, grensoverschrijdend, noodlijdend, pijnstillend, tijdrovend, vredelievend, vuurspuwend, woningzoekend.

Zulke samenstellingen drukken een objectsverhouding uit: het eerste lid fungeert als lijdend voorwerp, bijv. een brandwerende deur is 'een deur die brand weert' en een doelzoekende raket is 'een raket die zijn doel zoekt'. In een geval als normafwijkend gedrag echter is het eerste lid vergelijkbaar met een voorzetselvoorwerp (' afwijkend van de norm').
     Ten aanzien van het accent valt de volgende tendentie te constateren: in algemeen gebruikelijke, min of meer gevestigde samenstellingen ligt het accent zowel bij attributief als predicatief gebruik gewoonlijk op het werkwoordelijke tweede lid; in samenstellingen die vrij nieuw of minder algemeen zijn (bijv. uit vaktaal) ligt het accent doorgaans op het substantivische eerste lid. Vergelijk bijv. met elkaar:

doeltréffende maatregelen - een dóelzoekende raket
     een haatdrágend iemand - zááddragende planten
     een vredelíevende bevolking - kálkminnende planten

Bij woorden als doeltréffend kan ook de overdrachtelijke betekenis een rol spelen. Voorts speelt bij samenstellingen van de rechter kolom het verschil tussen attributief en predicatief gebruik een rol (vergelijk voor deze algemene tendentie ). Naast het attributieve gebruik van de samengestelde adjectieven in een kréukherstellende stof en stróómbesparende maatregelen , met het accent alleen vooraan, is predicatief gebruik, met het accent achteraan, niet uitgesloten:

(1) Die stof is kreukherstéllend.
(2) Het apparaat is bovendien stroombespárend.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina