|
·
op basis van een werkwoordsstam (van een handelingswerkwoord), bijv.:
arbeidster,
beheerster,
bestuurster,
kapster,
medewerkster,
naaister,
strijdster,
voedster,
voorzitster,
werkgeefster.
Het procédé is productief. Voor de op overeenkomstige wijze met
-er gevormde mannelijke persoonsnamen zie
. Naar analogie van de mannelijke pendanten wordt tussen het
grondwoord en het achtervoegsel soms een d ingelast, bijv.
aanvoerdster (naast:
aanvoerster),
toehoordster (naast:
toehoorster)
, maar niet bij grondwoorden op -uur of -eer,
bijv.
borduurster,
huurster,
codeerster
. Ten aanzien van de werkwoorden doen, gaan,
staan, zien doen zich dezelfde bijzonderheden
voor als bij de vorming van mannelijke persoonsnamen.
·
op basis van een mannelijke persoonsnaam op -aar of
-ier, bijv.:
bedelaarster,
dobbelaarster,
gijzelaarster,
huichelaarster,
wandelaarster;
avonturierster,
bankierster,
herbergierster,
kruidenierster,
tuinierster.
Dit procédé is alleen productief voorzover de procédés van de grondwoorden
dat zijn. Voorts kunnen de mogelijkheden vooral beperkt worden door het
bestaan van persoonsnamen op -es
, bijv.
eigenares,
lerares
, hoewel het naast elkaar voorkomen van een vorm op -es en
één op -ster geenszins altijd uitgesloten is. Vergelijk bijv.
bedelares/bedelaarster,
martelares/martelaarster,
tovenares/tovenaarster
.
|