|
Met de beklemtoonde achtervoegsels -es (-esse) en
-is (-isse) zijn vrouwelijke persoonsnamen van
mannelijke afgeleid. Voorbeelden van volgens dit improductieve procédé
gevormde woorden zijn:
barones,
dichteres,
dienares,
eigenares,
karmelietes,
moordenares,
prinses,
regentes,
tovenares,
zangeres.
Soms komen als nevenvormen persoonsnamen op -esse voor, bijv.
baronesse,
eigenaresse,
franciscanesse
. Deze klinken in het algemeen plechtiger dan die op -es.
In andere gevallen bestaan er vrouwelijke persoonsnamen op
-esse (niet op -es) als pendant van mannelijke
persoonsnamen op -is, bijv.
archivaresse,
bibliothecaresse,
jubilaresse
. Naast
secretaris (en:
staatssecretaris) bestaat, met verschil in functie en status,
secretaresse.
De vorm -is (-isse) komt voor in
abdis (naast:
abt) en, zonder mannelijke pendant, in
claris,
clarisse.
|
|