Het achtervoegsel -ling (-eling)
 
[ 12·3·1·4·iii·10 ]
 
De vorm -eling treedt op na geschreven p, k, d, g, ng, m, w en gewoonlijk ook na f (wordt v) en t, terwijl -ling na r verschijnt.
     Met het onbeklemtoonde achtervoegsel -(e)ling zijn persoonsnamen gevormd:

·   op basis van een substantief;
     De afleidingen duiden een bewoner van een bepaald gebied aan: dorpeling, stedeling (van: stad), noorderling (ook: noordeling), oosterling, westerling, zuiderling (respectievelijk van: (het) noorden, oosten, westen, zuiden). Niet tot deze betekenisgroep behoren woorden als ellendeling, gunsteling, kleurling, oproerling, tuchteling, wellusteling . Het procédé is niet productief.

·   op basis van een adjectief;
     Dit procédé heeft ruimere mogelijkheden; qua betekenis zijn dergelijke afleidingen te vergelijken met de afleidingen op -aard/-erd en die op -erik , bijv.:

enthousiasteling, excentriekeling, fanatiekeling, naïeveling, slappeling, stommeling.

De op deze manier gevormde substantieven hoeven echter niet altijd negatief waarderend te zijn. Vergelijk met de eerste voorbeelden onder andere jongeling, lieveling, nieuweling, ouderling, vreemdeling .

·   op basis van een werkwoordsstam;
     Hier doen zich de meeste mogelijkheden voor. De betekenis van de afleiding kan actief zijn, bijv. leerling ('iemand die leert'), maar ook passief, bijv. huurling ('iemand die gehuurd wordt'). Voorbeelden van dit procédé zijn verder:

afstammeling, beginneling, bekeerling, biechteling, kwekeling, verschoppeling, verstekeling, volgeling, zuigeling.



·   op basis van een telwoord, bijv.: éénling, tweeling.

 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina