Het achtervoegsel -ist
 
[ 12·3·1·4·iii·9 ]
 
Men leidt met het beklemtoonde achtervoegsel -ist mannelijke persoonsnamen af die een beroep of functie aanduiden of een aanhanger van een bepaalde beweging of overtuiging. Met name in het laatste geval corresponderen hiermee abstracta op -isme . Het grondwoord is meestal een substantief, waarin vormveranderingen kunnen optreden. In een aantal gevallen is het onduidelijk wat het grondwoord is. Veel van deze woorden zijn of worden uit andere talen overgenomen, maar ook wordt -ist wel aan inheemse woorden aangehecht. Voorbeelden van beide betekenisgroepen zijn respectievelijk:

anglist, bloemist, congressist, fluitist, germanist, lokettist, machinist, organist, pianist, romanist, telefonist, violist;
     arbeiderist, carlist, communist, gaullist, marxist, militarist, nihilist, socialist.

Bij de eerste groep sluit de nieuwvorming toetsenist aan, waarmee iemand aangeduid wordt die toetsinstrumenten bespeelt. Een uitvoerend musicus die een instrument bespeelt kan zowel met instrumentalist (naast het adjectief instrumentaal) als met instrumentist (naast het substantief instrument) aangeduid worden. Naast organist komt ook orgelist voor.
     Een afwijkende spelling en uitspraak heeft het woord artiest (met ie). Een vorming op basis van een werkwoord is componist.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina