|
Men leidt met het beklemtoonde achtervoegsel -ist mannelijke
persoonsnamen af die een beroep of functie aanduiden of een aanhanger van
een bepaalde beweging of overtuiging. Met name in het laatste geval
corresponderen hiermee abstracta op -isme
. Het grondwoord is meestal een substantief, waarin vormveranderingen
kunnen optreden. In een aantal gevallen is het onduidelijk wat het
grondwoord is. Veel van deze woorden zijn of worden uit andere talen
overgenomen, maar ook wordt -ist wel aan inheemse woorden
aangehecht. Voorbeelden van beide betekenisgroepen zijn respectievelijk:
anglist,
bloemist,
congressist,
fluitist,
germanist,
lokettist,
machinist,
organist,
pianist,
romanist,
telefonist,
violist;
arbeiderist,
carlist,
communist,
gaullist,
marxist,
militarist,
nihilist,
socialist.
Bij de eerste groep sluit de nieuwvorming
toetsenist aan, waarmee iemand aangeduid wordt die toetsinstrumenten
bespeelt. Een uitvoerend musicus die een instrument bespeelt kan zowel met
instrumentalist (naast het adjectief instrumentaal) als
met
instrumentist (naast het substantief instrument)
aangeduid worden. Naast organist komt ook
orgelist voor.
Een afwijkende spelling en uitspraak heeft het woord
artiest (met ie). Een vorming op basis van een
werkwoord is
componist.
|
|