|
|
De achtervoegsels -aar (-enaar), -er
en -ster
|
[ 12·3·1·4·iii·1 ]
|
a |
Het achtervoegsel heeft de vorm -aar na l,
n, r voorafgegaan door een sjwa-lettergreep, in
de overige gevallen is de vorm -er (voor het beperkt bruikbare
-ster zie men onder b), bijv.:
smokkelaar;
eigenaar,
rekenaar;
luisteraar;
aannemer,
ploeger,
stroper,
tiener.
Een uitzondering vormen
jodeler;
dienaar (maar:
diender),
leraar,
minnaar,
(over)winnaar (maar:
kostwinner),
zondaar
. Als het grondwoord eindigt op r voorafgegaan door een andere
klinker dan sjwa, wordt vóór het achtervoegsel een d
tussengevoegd, bijv.:
bestuurder,
huurder,
regeerder,
woordvoerder.
De genoemde achtervoegsels dragen niet het woordaccent.
|
|
b |
De achtervoegsels -aar en -er zijn productief na
een werkwoordsstam. De betekenis van de afleiding is dan '(mannelijke)
persoon die de door het werkwoord genoemde handeling verricht'. Dergelijke
substantieven noemt men nomina agentis (enkelvoud: nomen
agentis). Voorbeelden zijn:
bedelaar,
brabbelaar,
dobbelaar,
handelaar,
tekenaar,
treuzelaar;
bakker,
kapper,
kraker,
loper,
rangeerder,
renner,
strijder.
In enkele gevallen is de betekenis passief:
martelaar,
gijzelaar ('iemand die gemarteld/gegijzeld wordt')
, hoewel het laatste woord ook wel door
gegijzelde vervangen wordt.
Bij éénlettergrepige werkwoorden (en overeenkomstige
afleidingen/samenstellingen) komt het achtervoegsel -er achter
de infinitief:
doener,
ziener
. Bij staan komt, met tussengevoegde d - zoals
bij de hierboven genoemde grondwoorden op -r -,
staander (evenzo is van verstaan afgeleid
(een goed) verstaander), in samenstellende afleidingen ook
-stander:
bijstander,
omstanders (vergelijk:
buitenstaander)
. Bij gaan hebben we (alleen in samenstellende afleidingen;
zie voor deze categorie
)-ganger:
dubbelganger
roerganger
voetganger
. Bijzondere vormen zijn nog
reiziger naast reizen,
schilder naast schilderen en
doe-het-zelver naast de combinatie doe-het-zelf.
Ook op basis van substantieven, telwoorden en adjectieven komen afleidingen
op -er of -aar voor; in veel gevallen is de
betekenis van dergelijke afleidingen moeilijk te systematiseren. De
volgende mogelijkheden doen zich voor:
|
·
het grondwoord is een substantief;
In plaats van -aar treedt -enaar op, tenzij het
grondwoord al op -en eindigt, bijv.:
bultenaar,
kluizenaar,
kunstenaar,
leugenaar,
molenaar,
tollenaar.
Woorden op -er zijn
eilander,
rolstoeler ('iemand die zich in een rolstoel voortbeweegt'),
wetenschapper,
zanger,
deeltijder ('iemand die voor minder dan de volle arbeidstijd
werkt'),
dagloner,
uurloner
, en andere.
Als grondwoord zijn initiaalwoorden (waarbij letters afzonderlijk worden
uitgesproken) of letterwoorden (waarbij letters tot een lettergreep worden
gecombineerd) zeer gebruikelijk, respectievelijk bijv.:
abvv'er,
aow'er,
cvp'er,
mo'er,
ns'er,
nsb'er,
ptt'er,
PvdA'er;
Abop'er,
havo'er,
knil'er.
Opmerking 2
|
Het achtervoegsel -er na acroniemen is zo gewoon geworden,
dat het ook tot zogenaamde overkarakterisering heeft geleid: van
UHD dat de betekenis 'Universitair Hoofddocent' heeft,
wordt veelal
UHD'er gemaakt. Ook
aio'er komt voor (van aio ' assistent in opleiding').
|
|
Wel een systematische betekenis hebben afleidingen van geografische namen
(vooral plaatsnamen): de afleiding betekent dan
'inwoner of bewoner van -; iemand die
afkomstig is van -'. Mogelijk zijn in dit geval zowel
-aar, -enaar als -er (de eerste
twee komen hoofdzakelijk bij geografische namen uit Nederland en België
voor, het achtervoegsel -er ook veelvuldig bij uitheemse
namen), bijv.:
Brusselaar,
Monsteraar,
Texelaar,
Wemmelaar;
Gentenaar,
Hagenaar,
Lierenaar,
Parijzenaar,
Staphorstenaar,
Vuchtenaar,
Waregemmenaar;
Arnhemmer,
Beiroeter,
Bunniker,
Edammer,
Estlander,
Gelderlander,
Haspengouwer,
Lissabonner,
Oostenrijker,
Rotterdammer,
Zoetermeerder.
Bij afleidingen door middel van -enaar van aardrijkskundige
namen op -e (sjwa), valt die sjwa weg, bijv.
Ede - Edenaar,
Egypte - Egyptenaar,
Knokke - Knokkenaar,
Lisse - Lissenaar,
Merelbeke - Merelbekenaar,
Ronse - Ronsenaar,
Zwolle - Zwollenaar
.
In gevallen als
Antwerpenaar,
Hobokenaar,
Keulenaar of
Leidenaar
, afgeleid van een plaatsnaam op -en (sjwalettergreep), valt
niet zonder meer uit te maken of de vorm van het achtervoegsel
-aar dan wel -enaar (met weglating van de
-en uit het grondwoord) is.
Geografische namen op -en (met sjwa) waarvan de inwonersnaam
met -er gevormd wordt, verliezen die -en, bijv.
Groningen - Groninger,
Henegouwen - Henegouwer,
Molukken - Molukker
. Iets dergelijks geldt voor namen op -ië, waarbij in de
afleiding de sjwa wegvalt en het achtervoegsel -er daarvoor
in de plaats komt, bijv.
Armenië - Armeniër,
Libië - Libiër,
Polynesië - Polynesiër
.
Aangezien bij de hier besproken categorie afleidingen vaak
vormveranderingen in de geografische naam optreden, er soms meer dan één
afleidingsvorm voorkomt en bovendien tal van inwonersnamen op een andere
wijze gevormd zijn, wordt de lezer ook verwezen naar de 'Lijst van
aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan'
.
Aparte vermelding verdient hier het achtervoegsel
-ster bij aardrijkskundige namen dat
regionaal
(in de noordelijke provincies van Nederland) gebruikt wordt om (ook)
mannelijke inwonersnamen te vormen: zo luiden inwonersnamen van
Grouw, Hoogezand, Leek,
Stadskanaal en Wildervank respectievelijk
Grouwster,
Hoogezandster,
Leekster,
Kanaalster en
Wildervankster
. Voor de daarbij horende adjectieven op -ster zie
.
·
het grondwoord is een telwoord;
Voorbeelden zijn
tiener,
veertiger,
zestiger
, met als betekenis 'iemand die tussen dertien en negentien, veertig en
negenenveertig, enz. jaar oud is'.
Met
de Tachtigers,
de Vijftigers worden generaties van dichters aangeduid uit de jaren
tachtig, vijftig enz. van de 19de, respectievelijk 20ste eeuw. Als
leeftijdsaanduiding zijn verder gebruikelijk
(een) 60-plusser,
(een) 65-plusser.
·
het grondwoord is een adjectief;
Dit komt slechts incidenteel voor, bijv.
eigenaar
vrijwilliger
|
|
|
|
|