|
|
onscheidbaar
|
[ 12·2·2·4·ii·b ]
|
|
Tot de onscheidbare werkwoorden die gevormd zijn uit een substantief en een
werkwoord, behoren:
beeldhouwen,
heupwiegen,
raadplegen en
stofzuigen
. Het procédé is niet productief. Verder zijn er nog een aantal
samenstellingen die alleen maar of vrijwel alleen in de infinitiefvorm
optreden, onder meer:
buikspreken,
figuurzagen,
koorddansen,
kroeglopen,
landmeten,
lijntekenen,
liplezen,
mastklimmen,
neuspeuteren,
schijfschieten,
slaapwandelen,
stierenvechten,
touwtrekken en
wielrijden
. Voorzover werkwoorden uit de genoemde categorieën in vervoegde vormen
optreden, worden ze als regelmatige werkwoorden vervoegd, bijv.
bloemleesde van bloemlezen (naast las);
van stofzuigen komen de regelmatige vormen
stofzuigde en
gestofzuigd voor (naast zoog en gezogen),
maar ook wel de onregelmatige vormen
zoog stof en
stof gezogen (vergelijk
).
|
|
|
|