mee- (mede-)
 
[ 12·2·2·2·ii·12 ]
 
Met mee kunnen scheidbare werkwoorden gevormd worden. Het bijwoord geeft de betekenis 'begeleiding' aan het werkwoord, bijv. meebrengen, meesturen, meegeven , of de betekenis 'verbondenheid met anderen die een bepaalde handeling verrichten' (solidariteit), bijv. meedansen, meedoen, meedrinken, meeknorren, meespelen, meezingen , enzovoort. Het procédé is productief. Enkele voorbeeldzinnen zijn:

(41) Waarom zou je niet een glaasje met ons meedrinken?
(42) Het geknor van de biggetjes werkte zo aanstekelijk dat hij mee begon te knorren.

Als nevenvorm komen soms werkwoorden met mede- voor, bijv. medewerken, medenemen, mededingen, medebrengen, mededelen . Dergelijke varianten behoren tot de formele taal , sommige zijn als archaïsch te kenschetsen. Vergelijk met de substantieven met mede-/mee- . Opmerking 7


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina