bij-
 
[ 12·2·2·2·ii·4 ]
 
Het bijwoord bij komt gecombineerd met werkwoorden voor in twee onderling verwante types.

[1]  Een systematische bijdrage tot de betekenis van het scheidbare werkwoord levert bij in vormingen van het type: bijblijven, bijhangen, bijhalen, bijhechten, bijhouden, bijliggen, bijraken, bijslepen, bijstoten, bijwonen, bijzetten en bijzitten bijbetalen, bijboeken en bijkleuren bijeten, bijdokken, bijslapen . Al deze vormingen hebben het betekenismoment 'nabijheid' gemeen. Het procédé is niet productief.

[2]  In de volgende gevallen geeft bij aan het werkwoord systematisch de betekenis 'complementering/aanvulling' van de werking die door het werkwoord zonder bij wordt genoemd. Dit procédé is productief. Naast werkwoorden als bijbetalen, bijboeken en bijkleuren zijn ook mogelijk: bijeten, bijdokken, bijslapen enzovoort, bijv. in de zinnen:

(17) Na zo'n lange vasten moet ik natuurlijk wel bijeten.
(18) Voor zo'n duur cadeau moeten we wel bijdokken.
(19) Het is beter voor hem dat hij wat bijslaapt.



 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina