Het voorvoegsel
be-
[ 12·2·1·3·1 ]
Met een onovergankelijk (gebruikt) werkwoord als grondwoord
Met een overgankelijk (gebruikt) werkwoord als grondwoord
Met een substantief als grondwoord
Met een adjectief als grondwoord
Met behulp van het onbeklemtoonde voorvoegsel
be-
(uitgesproken met sjwa) worden overgankelijke werkwoorden gevormd van andere werkwoorden, van substantieven en van adjectieven.