Met een onovergankelijk (gebruikt) werkwoord als grondwoord
 
[ 12·2·1·3·1·a ]
 
Het voorvoegsel be- maakt het afgeleide werkwoord overgankelijk. De vormingen volgens dit productieve procédé hebben als gemeenschappelijk betekeniselement: 'het richten van de door het grondwoord genoemde werking op een bepaalde zaak'. Zo wordt in de volgende zin de werking die door het onovergankelijke werkwoord kijken genoemd wordt, gericht op de foto's (= lijdend voorwerp):

(1) We bekijken de foto's nauwkeurig.

Voorbeelden zijn voorts:

beademen, bediscussiëren, befietsen beklimmen, beredeneren, berijden, bespreken.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina